29 JULI 1949
193
Provincie; voor die belangen moet men in Den Bosch maar zorgen.
Wij weten allen dat wij steeds de grootst mogelijke zuinigheid
moeten betrachten, omdat er geregeld grote werken tot stand
moeten worden gebracht, die absoluut en dringend nodig zijn.
We weten ook dat de Gemeente door een voorzichtig financieel
beleid ontworsteld is aan de noodlijdendheid en dat de muizen dan
dood voor de gemeentekas lagen. Welnu Mijnheer de Voorzitter,
laat de Raad dan ook in de toekomst de nodige voorzichtigheid in
acht nemen en ik ben het volkomen eens met de woord'en, ook in
het prae-advies voorkomende, dat de culturele verzorging van
verschillende zaken in Breda belangrijker is dan het Brabants
Orkest.
Mijnheer de Voorzitter, het is U wellicht niet precies bekend,
dat deze mening ook bij vele raadsleden in Tilburg ingang heeft
gevonden, want het voorstel om een subsidie van 35 cent per in
woner te verlenen werd slechts met 16 tegpn 15 stemmen aan
genomen.
In een dezer dagen ontvangen schrijven van het Bestuur van het
Brabants Orkest kan men lezen, dat uit de geringe stemmen-
meerderheid in de gemeenteraad van die stad niet mag worden
afgeleid, dat de tegenstemmers tegen de vorming van een groot
Brabants Orkest zijn.
Mijnheer de Voorzitter, die woorden geloof ik graag en ik ben
er ook van overtuigd, dat de meeste raadsleden hier de oprichting
van dit beroepsorkest met vreugde zouden begroeten, maar wan
neer zij hun daadwerkelijke financiële steun weigeren, zal het zeer
zeker zijn om een of meer der volgende motieven:
1. het te grote geldelijke offer, dat gedurende 12 jaren moet
worden gebracht;
2. de mogelijkheid dat de financiële toestand der gemeente zich
zodanig ontwikkelt, dat aan tal van zaken op cultureel terrein
in deze gemeente minder zorg zou moeten worden besteed,
woorden van burgemeester en wethouders zelf;
3. omdat het hier niet gaat om een zuiver Breda's belang, doch
op de eerste plaats om een Brabants een provinciaal belang,
woorden van het Bestuur der Stichting zelf afkomstig.
Mijnheer de Voorzitter, Burgemeester en Wethouders zeggen in
hun prae-advies:
„Het is tot heden niet bekend of Breda de standplaats van het
orkest zal worden."
Dat is ongetwijfeld voorzichtig uitgedrukt, maar ik geloof, dat ik
de waarheid zeer nabij ben door te zeggen, dat Breda niet als
standplaats zal worden aangewezen.
Mijnheer de Voorzitter, het spijt me dat ik bij het scheiden van
de markt Burgemeester en Wethouders in deze niet kan steunen.
Ik zal tegen het prae-advies stemmen. Ik dank U.
De Heer LABAN merkt op, dat door de Heer Meys is gezegd,
dat de raadsleden hun vóór of tegen wel bepaald zullen hebben.
Zulks is echter niet het geval. Spreker is pas hedenmiddag van
een dienstreis thuis gekomen, zodat hem hiertoe de gelegenheid
heeft ontbroken. Zijn grootste bezwaar is, dat door het verstrekken
van het subsidie de stedelijke belangen zullen lijden, ofschoon deze
toch zeker prevaleren. De voorstanders van het prae-advies hebben
vanmiddag mooie dingen gezegd over de muziek en haar culturele
taak. Zelfs te mooi.
Volgens de brief van de Vrienden van het Brabants Orkest zullen
de concerten voor de arbeiders en de jeugd gegeven worden. De