202
29 JULI 1949
De Heer VERHAAK vindt, dat het orkest het beste standplaats
kan hebben in de hoofdstad van dit gewest n.l. in 's-Hertogenbosch'.
De VOORZITTER is persoonlijk van mening, dat het hem ver
heugen zou, als het orkest in Breda gevestigd werd.
De Heer VAN KAMPEN vraagt, waarom deze extra uitgaaf er
nog jaarlijks bijkomt.
De VOORZITTER antwoordt, dat degene, die het dichtst bij het
vuur zit, zich het best warmt.
Spreker zegt, dat hij nu wel de mening van de Raad kent, zodat
hij weet wat hem te doen staat.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aankopen
van percelen aan de Catharinastraat en het Kasteelplein en het
verkopen van 3500 m- aan de Markendaalseweg. (Bijlagen
1949 no. 190.)
De Heer KRAMERS heeft het voorstel gelezen en kan er zich
in principe mee verenigen. Hij vindt echter, dat Breda een zeer
groot offer gaat brengen. Spreker vraagt of er geen andere moge
lijkheid geweest is.
De VOORZITTER zegt, dat de opmerking van de Heer Kramers
juist is. Het offer is in verhouding tot het bedrag, dat het pand
van Notaris Suys gekost heeft, zeer groot. De heer Vriens wilde
echter niet anders dan het gehele complex verkopen, omdat het
pand van Notaris Suys zijn expansiemogelijkheid was. Als hij dit
pand niet meer bezit, is voor hem de garage van veel gteringere
betekenis, dan nu het geval is.
De heer KAMPHUYS is het met de Heer Kramers eens, dat
het een groot bedrag is. Spreker vraagt of het onderhavigel voor
stel het offer is, dat voor het Valkenberg gebracht moet worden j
De VOORZITTER antwoordt, dat het slechts een gedeelte is.
Het andere gedeelte bestaat uit de eigendomsoverdracht van een
boerderij, gelegen achter de Trip van Zoutlandtkazerne, die ver
bouwd moet worden tot clubhuis en de aanleg van de sportvelden.
De Heer KAMPHUYS vindt, dat de vis duur betaald wordt.
Spreker vraagt hoe groot het gehele bedrag is.
De VOORZITTER weet nog niet wat de kosten zullen zijn var,
het verbouwen der hofstede en de aanleg van het sportcentrum.
De Heer KAMPHUYS merkt op, dat het tot nu toe elen goede
gewoonte was, dat de pers de raadsstukken van te voren toege
zonden kreeg.
De VOORZITTER zegt zulks ditmaal met opzet achterwege ge
laten te hebben, omdat het voor ingewijden reeds een maeilijke
materie is.
De Heer Kamphuys blijkt er zelfs moeite mee te hebben.
Wat moet deze materie dan wel voor oningewijden betektenen
Zij zouden de portée ervan niet begrijpen. Het is evenwel niet de
bedoeling dit geheim te houden.