29 JULI 1949 207 andteren. Zo kan men treuren over het oude aspect van Breda, ,dat zo goed als verdwenen is. De Haven bezit aan de kant van de Haagdijk nog enige beko ring, maar van de kant van het oude postkantoor heeft zij ailta aantrekkelijkheid verloren. Dit stuk vraagt er om gedempt te worden. Spreker vindt het niet juist, dat de Havenkwestie aan het, rioleringsvraagstuk verbonden wordt. De middenstand en handel hebben voor de panden aan weers zijden van de Haven geen interesse meer. De oorzaak hiervan is, dat er geen verkeersdoorstroming bestaat. Deze verkeersdoorstroming zal er moeten komen, al zou het dempen nog zo betreurd worden. Het grote verkeer moet uit de binnenstad weggenomen worden. Het heeft spreker verwonderd, dat er in de binnenstap niet veel meer ongelukken gebeuren. Het rijden in de stadsbus is bijv. niet prettig, omdat men zich steeds afvraagt of er geen aanrijding zal plaats vinden. Deze bussen behoren niet door de binnenstad te rijden. Spreker zegt het eens te zijn met het voorstel van de Voorzitter, behoudens met de Havenkwestie, die daarbuiten gehouden dient te worden. De Heer KRAMERS is geboren en getogen in de Visserstraat en heeft derhalve veel bij de Haven gezien en medegemaakt. In deze omgeving was het vroeger zeer druk door het lossen van schepen, het komen en gaan van vrachtwagens en door de firma Backer en Rueb, die daar gevestigd was. Dit stadsdeel had toen heel wat verkeer te verwerken. Het geheel gaf een beeld van welvarendheid, waarin echter langzamer hand verandering is gekomen. Men is begonnen met de voerlui van de Havermarkt weg te halen en die naar een ander stadsdeel over te brengen. Daarna werd de fa. Backer en Rueb verplaatst. Alle verkeer werd uit deze omgeving weggenomen, zonder dat er iets voor in de plaats kwam. Het gevolg hiervan was, dat het centrum zich ging verplaatsen naar de Ginnekenstraat en omgeving. Zulks acht spreker niet juist. Hij acht 't beter als dit centrum weer terug gebracht kon worden op zijn vroegere plaats. De driehoek van Coothplein-Grote Markt-Havenplein zou een mooi centrum kunnen worden. Spreker is het met de Heer Meys eens, dat de stadsbussen niet door de nauwe straten van de binnen stad behoren te rijden. In de Karrestraat wordt zelfs over het trottoir gereden. De genoemde motieven zijn volgens spreker vol doende belangrijk om over te gaan tot het dempen der Haven. De Heer VAN DEN EEDEN zegt, dat over dei onderhavige kwestie drie rapporten ingediend zijn. Een der deskundigen n.l. Ir. Verhagen is van mening, dat de Haven met het oog op het verkeer nu nog niet gedempt behoeft te worden, ofschoon zulks slechts uit stel van executie betekent. Prof. Bijhouwer zegt in ziijji rapport, dat er van de huizen aan de Haven slechts één is, die een goedle gevel bezit. De rest is pretentieloos en karakterloos. Derhalve is het dempen geen aantasting van het stadsschoon. In het rapport van de dienst van Openbare Werken staat ver meld, dat de Haven slechts een doodlopende tak is. Spreker denkt hierbij aan een in bloei staande boom, waaraan een dode! tak zit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 207