212 29 JULI 1949 schade vergoed te krijgen. Spreker vraagt of dat geprobeerd is, daar anders het besluit genomen is in strijd met de Lager Onder wijswet 1920. Volgens een Koninklijk Besluit van 19 Januari 1948 wordt door derden toegebrachte oorlogsschade door het Rijk vergoed. Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat zulks getracht wordt. De Heer KAMPHUYS merkt op, dat in de raadsvergadering van 30 Juni 1949 afwijzend beschikt is op het verzoek van het bestuur der R.K. meisjesschool aan de Baronielaan om, op grond van het bepaalde in artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, gelden te mogen ontvangen voor de aanleg ener centrale verwarmings installatie. Wethouder STRUYCKEN zet uiteen, dat door de dienst van Openbare Werken het oude verwarmingsmateriaal bekeken is. Volgens deze dienst kan het materiaal nog wel een jaar gebruikt worden. Over de situatie van de kachels ten opzichte cfer school lokalen werd echter niet gesproken. Daarom is spreker daarna, in opdracht van het College, de toestand gaan opnemen. Hierbij con stateerde hij, dat de zaak geheel anders lag. In de oorlogsjaren zijn er kachels verdwenen en stuk gegaan. Bovendien is het buizen materiaal versleten en zijn de kachels te klein om de lokjalen vol doende te verwarmen, zodat het geheel totaal onvoldoende geacht moet worden. Derhalve zal het aanschaffen van nieuw materiaal noodzakelijk zijn, zodat het dan toch ook redelijk is, dat overgegaan wordt tot een moderne verwarming. De Heer BRINKERHOF is bang, dat het onderwijs zal lijiden als de centrale verwarmingsinstallatie aangelegd wordt, terwijl er les gegeven wordt. De Heer STRUYCKEN zegt, dat om zulks zoveel mogelijk te voorkomen, het prae-advies met spoed ter tafel gebracht is. Er is een kans, dat de installatie nog vóór de aanvang der lesisen aan gebracht is. Spreker wijst er op, dat zulks niet tot gevolg zal hebben dat er overhaastig gewerkt wordt. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het prae-advies" besloten. De VOORZITTER deelt vervolgens mede van de Commissaris der Koningin een schrijven ontvangen te hebben (l.d. 23 Juli 1949, Ag. Nr. 3692, waarin Hare Majesteit dankt voor de talloze blijken van belangstelling, die Haar Echtgenoot en Zij ter gelegenheid van het koperen huwelijksfeest mochten ontvangen. De Raad besluit dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Wethouder VAN HOUTEN stelt hierna aan de orde een verzoek om subsidie van de Bredase concours-hippique-, harddraverij- en renvereniging. Ofschoon dit schrijven pas gisteren bij het College is ingekomen, noodzaakt het tot een snelle afdoening. Da vereniging heeft voor het concours op 20 Juni j.l. van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 212