214
29 JULI 1949
lijk dank te zeggen voor Uwe sympathieke woorden. Woorden djie
ik volstrekt niet wil beschouwen als ijdele klanken, omdat het als
het ware zo hoort, maar meer als een uiting van ene diep in het
hart gewortelde erkentelijkheid voor alles wat door de scheidende
raadsleden in het belang van Breda is verricht.
Mijnheer de Voorzitter, scheiden valt altijd zwaar en vooral
wanneer men personen gaat verlaten, waarmede men geruime tijd
in de beste verstandhouding heeft samengewerkt om, zoals hier,,
de groei en de welvaart van Breda te bevorderen.
Ik ben mij niet bewust U of de raadsleden en dit geldt ook
voor de overige scheidende raadsleden ooit onaangenaam te zijïi
geweest en het is daarom ook, dat ik mij ook in de toekomstj in
Uwe en aller vriendschap blijf aanbevelen.
Mijnheer de Voorzitter, ik hoop, dat hier in de nieuwe Raad
steeds mag bestendigd blijven, de goede, prettige verstandhouding,
die grote daden kan tot stand brengen en rijke vruchten afwerpen.
En wat U persoonlijk betreft, mijnheer de Voorzitter, U kreeg
hier in Breda de gelegenheid als burgemeester Uw ongeëvenaarde
werkkracht, Uw energie en Uw ernstige wil ten volle te ontplooien.
Wij allen weten dat U zijt een man van onkreukbare eerlijkheid
en trouw, een man van karakter en grote toewijding, die aan heit
belang van onze goede stad Breda zijn volle kracht en zijn volle
liefde zal blijven geven.
Moge ik daaraan aan de welgemeende wens verbinden, dat het U
moge gegeven zijn Uw zegenrijk bestuur onder Gods beste zegfen
in lengte van jaren in een goedie gezondheid over onze gemeente
voort te zetten.
Mijnheer de Voorzitter, ik dank U.
De Heer VAN ARENDONK wil, omdat de Voorzitter hem per
soonlijk bedankt heeft, ook deze hartelijk danken voor de prettige
samenwerking.
Spreker hoopt, dat de Voorzitter nog vele jaren Voorzitter van
de Bredase Raad mag zijn en dat deze in de toekomst met cte
nieuwe Raad even prettig mag samenwerken, als hij met d,e huidige
Raad gedaan heeft.
De Heer VAN OOSTERHOUT wil de Voorzitter, in diens kwali
teit van Voorzitter der Bouwcommissie, dankzeggen voor de pret
tige samenwerking, die hij steeds heeft mogen ondervinden.
Ook Burgemeester en Wethouders en alle raadsleden wil hij in
deze dank betrekken.
Spreker hoopt, dat de verstandhouding in de nieuwe Raad even
prettig mag zijn, als deze in de oude Raad was.
De VOORZITTER zegt steeds in de heer Van Oosterhout geap
precieerd te hebben, dat hij een man van de praktijk was. Hetzelfde
geldt ook voor de Heer Bilnkerhof.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De Voorzittler,