224 6 SEPTEMBER 1949 nog meer arbeiderswoningen uitgebreid wordt. Zorgt men niet, dat hier betere woningen gebouwd worden, dan zal deze wijk de naam krijgen een arbeiderswijk te zijn, zodat straks geen particulier niet arbeider er meer wil wonen. Spreker pleit er voor alle 45 industriewoningen te bouwen in het Heuvelkwartier (en niet een deel ervan in het Montensbos), aangezien men daar een gemeen schap wil hebben van hoog tot laag en niet een vani asocialen. De heer JONGBLOED heeft reeds eerder aanmerkingen ge maakt, dat Burgemeester en Wethouders wel eens vooruitlopen op datgene, wat tot de competentie van de Raad behoort. In dit geval heeft hij deze aanmerking niet, maar kan alleen de voortvarendheid van het College prijzen. De onderhavige plannen moesten voor 1 September j.l. ingezonden zijn, zodat enige spoed betracht moest worden. Spreker acht het een bezwaar dat bij het voorstel geen financieel overzicht gevoegd is. Ook de huurprijs ontbreekt. Deze gegevens zal de Raad echter nog wel eens te zien krijgen. Spreker zegt met het onderhavige voorstel genoegen te nemen en vraagt of het plan zo uitgevoerd moet worden als het thans is voorgelegd. Spreker is van oordeel, dat de kwestie van de servituten een aan gelegenheid is tussen de Staat en de bewoners van het Montensbos. Hij vindt het geen bezwaar, dat in het Montensbos deze woningen gebouWdi worden. Momenteel kunnen deze 25 behoorlijke huizen nog gebouwd worden, de eerstvolgende jaren zal dat niet meer moge lijk zijn, in verband met de beslissing van de Minister, dat er geen woningen meer gebouwd mogen worden met meer dan 375 m3 in houd. Met het bezwaar van de heer Van Swol n.l. dat er een bad gebouwd wordt, kan spreker zich niet verenigen. Er wordt dan ook een hogere huurprijs betaald, dan voor1 arbei derswoningen. Wel is spreker er vóór, dat er zoveel mogeijk naar gestreefd wordt in arbeiderswoningen douchecellen te plaatsen. Spreker vraagt wat de gemeente doet met de 10 woningen, die zij voor haar rekening bouwt. Zijn deze voor de ambtenaren? Wat de suggestie van de heer Mol betreft om op de Heuvel te bouwen, wil spreker opmerken, dat in dat geval' een aanslag op het reeds vastgestelde uitbreidingsplan gepleegd wordt. De vraag doet zich ook voor of de industrieën daartoe genegen zijn. Spreker is van mening dat deze gelegenheid om 25 goede wonin gen te bouwen, aangegrepen moet worden. De heer TOXOPEUS merkt op, dat er wel risico verbonden is aan de wijze, waarop het College deze zaak aangepakt heeft. De heer Jongbloed heeft aangenomen dat de Staat deze grond aan de gemeente wil verkopen. Kan hier evenwel van een directe koop gesproken worden? Of moet er een onteigening tot stand komen? Kan dat dan nog vóór Juni 1950? In het ontkennende geval zou den alle kosten voor niets geweest zijn. Volgens spreker behoort de Raad te weten welk risico genomen wordt. Spreker vraagt of het College tot onteigening overgaat of tot aankoop. De heer BRINKERHOF zegt, dat de onderhavige kwestie reeds

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 224