6 SEPTEMBER 1949 225 van oudere datum is. Het eerste plan ontmoette in de vergadering van de Bouwcommissie ernstige bezwaren, ook al naar aanleiding van de bezwaren der bewoners, die menen, dat een dergelijke be bouwing de omgeving zal schaden. Toen werd aan prof. Berghoef de opdracht voor een nieuw plan gegeven. Deze heeft een nieuw plan van 25 woningen gemaakt, die het villatype nabij komen. De woningen zijn zo aantrekkelijk gemaakt, dat niet meer gesproken kan worden van gewone huizen. Spreker heeft een adres van de bewoners in handen gekregen, maar het was niet ondertekend. Op een vraag in de vergadering der Bouwcommissie hoe het met de actie der bewoners stond, werd geantwoord, dat nog „enkele" bewoners bezwaar hadden.. Wie zijn dit In een adres, dat door de bewoners naar het Staats bosbeheer gezonden is, zit een addertje in het gras. Daarin wordt n.l. gesproken van de bouw van 40 woningen om het geheel zo somber mogelijk te doen voorkomen. Spreker zegt zich met het voorstel van Burgemeester en Wet houders te kunnen verenigen. De heer DIRVEN is het met de heer Jongbloed eens wat betreft de voortvarendheid van Burgemeester en Wethouders]. Spreker had, evenals de heer Mol, liever gezien, dat de woningen in het Heuvel kwartier gebouwd werden. Er is op het Heuvelkwartier reeds het stempel van arbeiderswijk gedrukt. Het zou in de geest der wijkgedachte geweest zijn, om deze woningen daar te plaatsen. Spreker stelt derhalve Burgemees ter en Wethouders voor met de industriëlen nog eens een onder houd te hebben om de woningen alsnog in het Heuvelkwartier te bouwen, omdat dit de mooiste gelegenheid is van de Heuvel geen arbeiderswijk te maken. Mej. KOPPELAAR merkt op, dat, als men zijn oor zo hier en daar eens te luisteren legt, men hoort, dat er een grote tegenzin is om naar het Heuvelkwartier, als arbeiderswijk, te verhuizen. Spreekster dringt 'er op aan deze naam bijtijds te veranderen om daardoor heviger tegenzin te voorkomen. Zij wil hetgeen de heren Mol en Dirven gezegd hebben onderstrepen, om zodoende deze bij naam te veranderen. De heer DRION vraagt of de reactie van het Staatsbosbeheer op het adres der bewoners van het Montensbos bekend is. Ook vraagt spreker of het bos door deze bebouwing geschaad wordt en, wat nog belangrijker is, of er rechten geschonden wor den. Zulks kan niet genegeerd worden. Als spreker op dit punt ge rustgesteld kan worden, is hij vóór het voorstel. De heer WEZENBEEK vraagt wat de gemeente denkt te doen met het resterende terrein. De VOORZITTER gaat over tot het beantwoorden der sprekers en zegt, dat de heer Van Swol een lans breekt voor de architecten uit eigen gemeente. Spreker heeft tegen geen enkele architect hier ter stede bezwaar doch meent, vooral nu zo klein gebouwd moet worden, dat de beste architecten nog maar net goed genoeg zijn. Naarmate men armoediger moet bouwen, des te bekwamer dienen de architecten te zijn. Dat wil niet zeggen, dat de architecten van buiten de stad kundiger zijn dan die van in de stad, maar prof.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 225