238
28 SEPTEMBER 1949
59. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de Winkelsluitingsverordening. (Bijlagen 1949, No. 248.)
60. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verstrek
ken van geldleningen onder hypothecair verband. (Bijlagen 1949,
No. 253.)
61. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van machtiging om van de beschikking van Ged. Staten, waarbij
de werkelijke uitgaven voor het openbaar lager onderwijs over
1946 zijn vastgesteld, in beroep te gaan bij de Kroon. (Bijlagen
1949, No. 254.)
62. Wijzigingen der begroting 1949 en der begroting 1949 van
het Burgerlijk Armbestuur.
Tegenwoordig: Mevr. E. M. SLOTPLATTEL, mej. J. P. KOP
PELAAR en de heren: J. D. F. BRINKERHOF, H. J. VAN
HOUTEN, J. F. V. VERMEULEN, J. A. MEYS, Drs. G. C. STU-
BENROUCH. A. VAN HAPEREN, Mr. B. W. M. DRION, F. P.
VAN DE NOORT, A. J. A. RATTINK, A. J. J. VAN GILS. H. J.
C. COSIJN, N. W. C. VAN GISBERGEN, G. J. BRAAKHUIS,
Drs. G. M. J. VELDKAMP, A. KEIM, C. PEETERS, A. C. DIRVEN,
J. VERSCHUREN, A. JONGBLOED, J. J. KAMPHUYS, C. A. H.
VAN SWOL, J. J. VAN O YEN, A. P. ROMSOM, D. J. A. KRA
MERS, Drs. L. VAN EGERAAT. A. J. WEZENBEEK, Mr. E. H.
TOXOPEUS, C. A. M. DE ROOS, Drs. O. G. E. M. VERHAAK,
Ir. J. M. SCHIJEN, C. VAN DEN EEDEN.
Afwezig: de heren Mr. A. A. M. STRUYCKEN, F. H. M. MOL,
A. C. A. BREKELMANS en J. VAN KAMPEN.
Voorzitter: de heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN.
Secretaris: de heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed
uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement
van orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad.
Vervolgens deelt spreker mede, dat bericht van verhindering is
binnengekomen van de heren. Mr. A. A. M. STRUYCKEN en F.
H. M. MOL.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda.
1. Vaststelling der notulen van de vergaderingen van 20 Mei,
30 Juni en 20 Juli 1949.
De heer MEYS zegt een algemene opmerking over de notulen te
willen maken.
Spreker verzoekt de notuleurs bij twijfel over het gesprokene
zich in verbinding te willen stellen met het desbetreffende lid van
de Raad, opdat de strekking van het betoog geen geweld aange
daan wordt.
De VOORZITTER verzoekt de notuleurs hiermede rekening te
willen houden.