244 28 SEPTEMBER 1949 leraar automontage en autotechniek, 6 van de uitgebrachte 8 stem- I men verkreeg. voe Spreker vraagt of deze stemming door de leraren gehouden is. te De VOORZITTER antwoordt, dat de Commissie van Toezicht op I het Gem. Nijverheidsonderwijs zich terzake heeft beraden en de les heer L. J. de Jonge voor deze benoeming heeft voorgedragen. gei Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van eervol ontslag aan de heer J. H. van Pelt als leraar aan de gemeentelijke avondschool voor ambachtslieden. (Bijlagen 1949, No. 192.) Dienovereenkomstig wordt besloten. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake benoeming van een aantal tijdelijke leraren aan het Stedelijk Gymnasium. (Bijlagen 1949, No. 201.) De heer JONGBLOED merkt op, dat de heer J. A. Sormani reeds gepensionneerd is. Spreker vraagt of in diens plaats geen jonge leerkracht voorgedragen had kunnen worden. De VOORZITTER zegt, dat het zeer moeilijk is om aan geschik te krachten te komen. De heer JONGBLOED wil toch Burgemeester en Wethouders aanbevelen om, indien zulks mogelijk is, de Raad jonge leerkrach ten voor te dragen. De heer VELDKAMP zegt er in het algemeen een tegenstander van te zijn, dat gehuwde vrouwen als leerkracht benoemd worden. Deze materie is bij een Staatscommissie in studie. Zijn de resul taten dienaangaande bekend, dan dient men zich opnieuw te beraden. Spreker wenst in deze benoeming geen precedent te zien. De VOORZITTER antwoordt, dat het College in de tegenwoor dige tijd aan een mannelijk persoon de voorkeur geeft. De resul taten van de Staatscommissie dienen evenwel afgewacht te worden. De heer STUBENROUCH zegt, dat voorgesteld wordt om de heer C. J. de Witte in vaste dienst te benoemen voor een basis aantal van 10 lesuren. De wettelijke garantie bedraagt evenwel 4 lesuren. Spreker vraagt of het gewoonte is om iemand voor 10 lesuren vast te benoemen. De VOORZITTER vermoedt dat, indien de heer de Witte niet voor 10 lesuren in vaste dienst benoemd wordt, hij deze benoeming niet zal accepteren. De heer MEYS zegt, dat de combinatie natuurkunde en aard rijkskunde in dit geval buiten beschouwing moet blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 244