248 28 SEPTEMBER 1949 De vraag is echter of de clubs in de gelegenheid zijn dergelijke lokalen aan te brengen. Misschien kan dat van gemeentewege geschieden. De VOORZITTER antwoordt, dat de clubs zelf ook wat behoren te doen. De Gemeente is echter wel bereid de helpende hand te bieden. De heer WEZENBEEK vindt het geraamde bedrag nogal hoog. Hij heeft bij een architect hierover zijn licht opgestoken. Het door hem opgegeven bedrag lag echter beduidend lager. Spreker is in beginsel de mening toegedaan, dat de Raad niet voor een voldongen feit gesteld dient te worden. De VOORZITTER merkt op, dat er tussen de Raad en Burge meester en Wethouders steeds een groot vertrouwen geweest is. De zaken moeten echter afgedaan kunnen worden. Het College was van oordeel, dat deze goalpalen besteld mochten worden. Men moet weten aan te voelen waar de grens van het weder zijdse vertrouwen gelegen is. Spreker meent, dat die grens in dit geval niet overschreden is. Hij zou het vertrouwen graag bestendigd willen zien. De heer JONGBLOED kan in dit geval de Voorzitter gelijk geven. Zoiets moet afgedaan kunnen worden. Het is moeilijk om anders te handelen. Dit is echter geen motief om op deze weg onberekend verder te gaan. Burgemeester en Wethouders hebben het vertrouwen van de Raad, doch spreker wil toch tot voorzichtigheid manen. De vraag blijft of het College niet in de gelegenheid is geweest deze zaak in de vorige raadsvergadering ter tafel te brengen. Dan kan over een dergelijke kwestie nog gesproken worden. Zulks is evenwel niet meer mogelijk als het geld reeds uitgegeven is. Spreker wil daarom zijn waarschuwende stem laten horen, dat de Raad in een bepaald geval zijn rechten zou kunnen opeisen. De VOORZITTER zegt, dat het budgetrecht de ruggegraat van de Raad is. De zaken moeten echter afgehandeld kunnen worden. Een dergelijk geval kan wel eens meer voorkomen. Spreker kan dus terzake geen belofte doen. Hier geldt slechts goede trouw. Het College vermijdt evenwel beslissingen, waarin de Raad in wezen andere gedachten heeft. Daarom zal het zijn best doen, niet aan de rechten van de Raad te komen. Spreker zal bij de Dienst van Beplantingen navraag doen, hoe het verloop van deze koop geweest is. Het resultaat zal hij de Raad ter inzage leggen. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verle nen van een crediet voor de aanleg van een verkeersplein c.a. op het Oranjeplein. (Bijlagen 1949, No. 196.) De heer KRAMERS ziegt de bij het voorstel ter visie gelegde tekening bekeken te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 248