260
28 SEPTEMBER 1949
heer Jongbloed, omdat vele gezinnen langs deze weg woonachtig
zijn.
De heer VERMEULEN merkt op, dat volgens de heer Jongbloed
de Zandbergweg een niet onbelangrijke verkeersweg is, terwijl het
onderhavige voorstel spreekt over een onbelangrijke verkeersweg.
De VOORZITTER zegt, dat het ongerief van het wegzakken van
de weg zo gering mogelijk gemaakt kan worden, zoals in de
Koningin Emmalaan aangetoond is. Wat heeft de Gemeente er
aan deze zaak op de spits te drijven, indien het gevaar van weg
zakken zo gering is?
Gedeputeerde Staten hebben te kennen gegeven met het onder
havige werk even te willen wachten. Over 1 a V/2 jaar zal dan
toestemming tot bestrating gegeven worden. Spreker is dezelfde
mening als de heren Jongbloed en Brinkerhof toegedaan, doch
staat op het standpunt, dat deze kwestie niet geforceerd dient te
worden.
Hij wil echter aanraden de riolering zo spoedig mogelijk aan te
brengen.
De heer JONGBLOED merkt op, dat de Voorzitter spreekt van
,,1 a l/2 jaar". In het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt evenwel gesproken van „enige jaren". Dit is dus geen
kwestie van lal >/2jaar. De opmerking van de heer Brinkerhof
over de Koningin Emmalaan is juist, aangezien daar van een ver
zakking geen sprake is, Spreker is er niet op uit om met Gedepu
teerde Staten ongenoegen te maken, doch de Raad behoeft toch
ook niet aan te nemen, wat Gedeputeerde Staten menen.
Spreker vraagt of over de mening van Gedeputeerde Staten nog
advies gevraagd is aan de Dienst van Openbare Werken.
De Zandbergweg heeft altijd in een slechte reuk gestaan.
Het wordt tijd, dat de bewoners aan die weg recht wedervaart
en ze een goede weg hebben, waardoor het aanzien belangrijk ver
beterd zal worden. Het is ook van belang om te trachten op deze
wijze ter plaatse klein-industrie gevestigd te krijgen. Spreker is
er op tegen, dat de mening van Gedeputeerde Staten opgevolgd
wordt.
De VOORZITTER stelt voor om uiterlijk in Januari 1951 een
definitief voorstel voor het bestraten der Zandbergweg ter tafel te
brengen.
De heer KEIM merkt op, dat de Koningin Emmalaan langer
dan een jaar open heeft gelegen. Spreker vraagt, waarom derhalve
tot 1951 gewacht moet worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat de door hem voorgestelde weg
beter en gemakkelijker te bewandelen is, dan die van de heer
Jongbloed.
De heer JONGBLOED zegt er verder geen bezwaar tegen te
hebben, dat het College uiterlijk in Januari 1951 de Raad een nieuw
voorstel over de bestrating voorlegt, indien nu met spoed de riole
ringswerken ter hand genomen wordt.