262
28 SEPTEMBER 1949
maand November. De linden moeten nog aangekocht worden ter
wijl grote bomen moeilijk te krijgen zijn.
Het is dus niet raadzaam het voorstel tot een volgende vergade
ring aan te houden. Spreker heeft idee, dat de Mauritsstraat met
een dergelijke aanplanting straks heel goed in het stadsbeeld zal
passen.
De heer KEIM merkt op, dat het voor de bewoners' der Maurits
straat toch niet zo prettig is om tegen een haag te moeten kijken.
Bovendien moeten de linden toch nog aangekocht wórden, zodat
dan even goed andere bomen gekocht kunnen worden. Geschoren
linden kunnen wel gebruikt worden voör een schutting om een
vóetbalveld, doch niet in dit geval. Spreker verzoekt het voorstel
aan te houden om het nader te kunnen óverwegen.
De heer STXJBENROUCH ziet niet in waarom daar geschoren
lindenmoeten komen. Deze vormen een soort Ireg, die dwingen
naar de fontein te kijken. Spreker is van mening met bomen een
beter stadsbeeld te kijgen, omdat de in de omgeving gelegen
straten ook zo beplant zijn.
Hij vindt het de moeite waard, het voorstel aan te houden en in
pJaats van eén hëg'bomen te planten.
Wethouder VAN HAPEREN merkt op, dat geschoren linden
geen heg behoeven te vormen, het fcunnën ook 'geschoren bomen
zijn.
De VOORZITTER is van mening, dat hier slechts sprake is van
een kwestie van smaak.
Geschoren linden kunnen heel typisch werken in het stadsbeeld.
Ook Prof. Grampré Molière heeft in het Heuvelplan geschoren
linden opgenomen.
De heer SCHIJEN deelt de vrees van de heer Stubenrouch, dat
deze beplanting in de Mauritsstraat niet zal voldoen omdat ze
aansluit op de beplanting in de Sophiastraat. In de Heuvel vormen
do geschoren linden één geheel. Op het platteland worden de linden
geschoren, omdat ze dan beter het vuur weren. Daarom staan ze
in het Heuvelkwartier dicht tegen de huizen aan. In zo'n geval
hebben ze een functionele taak. Deze taak missen ze in de Maurits
straat.
Derhalve vindt hij de beplanting in het Heuvelkwartier en in de
Mauritsstraat principieel anders.
De VOORZITTER zegt, dat de redenering van de heer Schijen
veel goeds bevat. Spreker meent, dat deze kwestie nog maar eens
in de vergadering der Commissie van Beplantingen besproken
moet worden. De heer Keim, die in deze Commissie zitting heeft
kan het in de vergadering naar voren brengen.
De heer MEYS zegt, dat volgens het ter tafel liggende voorstel
in het middenvak een voetpad aangebracht zal worden. Spreker
vindt het beter zulks achterwege te laten, omdat er toch geen
gebruik van gemaakt zal worden.
Hij vraagt of het niet beter is een grasmat aan te brengen.
De VOORZITTER zegt, dat morgen prof. Bijhouwer komt. Hij