yi
I
28 SEPTEMBER 1949 265
geen vast spreekuur houdt. Het is voor het publiek van belang, dat
ook deze wethouder eenmaal per week een vast spreekuur heeft.
De VOORZITTER zal het verzoek overbrengen.
De heer MEYS meent, dat de verdeling der taken in het College
van Burgemeester en Wethouders niet goed plaats gehad heeft.
Onder Wethouder van Houten ressorteert nu de Volkscredietbank.
Zulks behoort evenwel bij de taak van de Wethouder van Sociale
Zaken.
De VOORZITTER zal dit in de vergadering van Burgemeester en
Wethouders ter sprake brengen.
De Raad besluit het schrijven voor kennisgeving aan te
nemen.
57. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de verkoopovereenkomst N.A.C.-terrein. (Bijlagen 1949,
No. 244.)
58. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van machtiging tot het aangaan van callgeldleningen voor het
dienstjaar 1949. (Bijlagen 1949, No. 251.)
De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen.
59. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de Winkelsluitingsverordening. (Bijlagen 1949, No. 248.)
De heer VAN OYEN is niet enthousiast over het onderhavige
voorstel. Hij wil vragen een uitzondering te maken voor Goede
Vrijdag. Deze dag is voor de gehele Christenheid een boetedag. Op
deze dag zouden toch eigenlijk de ijscowinkeltjes en patates-
friteskramen^gesloten moeten zijn.
De heren VAN GILS en TOXOPEUS steunen het voorstel van
de heer van Oyen.
De VOORZITTER heeft er geen bezwaar tegen de voorgestelde
wijziging aan te brengen, indien zulks met de Winkelsluitingswet
in overeenstemming te brengen is.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten, behoudens het aanbrengen van de door
de heer van Oyen voorgestelde wijziging, indien zulks
met de winkelsluitingswet in overeenstemming te
brengen is.
60. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verstrek
ken van geldleningen onder hypothecair verband. (Bijlagen 1949,
No. 253.)
Dienovereenkomstig wordt besloten.
61. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van machtiging om van de beschikking van Ged. Staten, waarbij