19 OCTOBER 1949 283 De heer VAN EGERAAT merkt op, dat het aanstellen van on bevoegde leerkrachten momenteel een noodzakelijk kwaad ls. Dergelijke leerkrachten dienen echter pogingen aan te wenden bevoegd te worden. Spreker vreest, dat zulks in vele gevallen niet geschiedt. De le raren worden „tijdelijk" benoemd, doch deze tijdelijkheid kan nog wel 4 a 5 jaren duren. Hierbij komt nog, dat de salariëring niet van dien aard is, dat ze bevoegde krachten aantrekt. Spreker is derhalve van mening, dat het College de onbevoeg den dient te stimuleren, de voor hen noodzakelijke bevoegdheid te behalen. Bij hun aanstelling behoort hierop geattendeerd te worden, om dat zulks voor het welzijn der leerlingen, die aan de zorgen van deze onbevoegden zijn toevertrouwd, van belang is. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat de leerkrachten, die trach ten bevoegd te worden, voorkeur genieten. Daarbij komt nog, dat onbevoegden een tijdelijke aanstelling blijven behouden. De heer VERMEULEN voelt veel voor het idee van de heer van Egeraat. Hieruit volgt evenwel, dat, indien een dergelijke kracht zich be kwaamt, het gemeentebestuur zich aan banden legt. Het behoeft dan nog niet de bedoeling te zijn hem een vaste aanstelling te geven. Wordt zulks echter gestimuleerd, dan schept het de daar aan verbonden consequentie. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat de keuze uitgaat naar be voegde krachten, als bij het einde der tijdelijke aanstelling de leer kracht nog niet bevoegd is. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van de heer J. H. van Pelt tot tijdelijk leraar aan de gemeentelijke avondschool voor ambachtslieden voor de duur van het cursusjaar 1948/1949. (Bijlagen 1949, No. 279.) Dienovereenkomstig wordt besloten. 13. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver zoek van het bestuur der R.K. lagere jongensschool aan de Ooster- houtseweg 32 om medewerking ex. artikel 72 L.O.-wet 1920 voor vernieuwing der terreinafscheiding en verplaatsing der water leiding. (Bijlagen 1949, No. 262.) De heer BRINKERHOF zegt, dat in het prae-advies staat ver meld, dat de leiding aangelegd is tegen de buitenmuren en zelfs bij geringe vorst stuk vriest. Het verheugt spreker, dat de dienst van Openbare Werken voor stelt, de leidingen te verleggen. Spreker heeft reeds eerder aanmerkingen gemaakt over het stuk vriezen van leidingen in gemeentewoningen. Hierin zijn leidingen aangebracht tegen een half-steense-buitenmuur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 283