19 OCTOBER 1949
285
maatregelen genomen zullen moeten worden voor alle takken van
onderwijs.
Het gebrek aan inzicht over het aantal leslokalen, dat nodig
is, is groot.
Het algemeen plan en de meer concrete plannen zullen de Raad
nog voorgelegd worden, waarbij spreker de nodige inlichtingen zal
verstrekken.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
nader prae-advies besloten.
17. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het bestuur der R.K.-jongensschool van de Parochie
Christus Koning om medewerking ex. artikel 72 l.o.-wet 1920 bij
de beschikbaarstelling van een gymnastieklokaal. (Bijlagen 1949,
No. 272.)
18. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek der Stichting „Nutsschool Breda" om medewerking ex. ar
tikel 72 L.O.-wet 1920 voor de invoering van het vak „handen
arbeid". (Bijlagen 1949, No. 259.)
19. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het bestuur der lagere jongensschool aan de Minister
Nelissenstraat om medewerking ex. artikel 72 l.o.-wet 1920 voor
de aanschaffing van schoolbehoeften en schoolboeken. (Bijlagen
1949, No. 267).
20. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het Bestuur van de R.K. Middelbare Meisjesschool „Ma-
ris Stella" te Dongen om subsidie voor een leerlinge uit deze ge
meente. (Bijlagen 1949, No. 255.)
De Raad besluit overeenkomstig deze prae-adviezen.
21. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders betreffende
van Gedeputeerde Staten dezer provincie ontvangen brieven in
zake de bezoldiging van de wethouders, gemeente-secretarissen
en -ontvangers. (Bijlagen 1949, No. 257.)
De heer VAN GILS zegt, dat in artikel 8 van de ontwerp-rege-
ling der bezoldiging van de Wethouders der gemeenten in Noord-
Brabant gesproken wordt over het wethouderschap als hoofd
functie.
Spreker vraagt wie bevoegd is uit te maken of het wethouder
schap een hoofdfunctie inhoudt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet in de ontwerpregeling
staat aangegeven, doch dat zulks vermoedelijk door Gedeputeerde
Staten, de Raad gehoord, zal geschieden.
Spreker vraagt of zich in deze Gemeente dit geval voordoet.
Hij heeft er geen bezwaar tegen Gedeputeerde Staten hierover
om uitleg te vragen.
De heer VERHAAK acht het niet juist, dat de Raad gaat uit
maken of de wethouderstaak een hoofd- of nevenfunctie is, omdat
deze zich dan inlaat met de inkomsten der wethouders.