19 OCTOBER 1949 291 De Rijkswaterstaat plaatst echter op het aan het Rijk behorende gedeelte van de Teteringsedijk 58 masten, zodat er in totaal 70 lichtmasten gezet zullen worden. De heer VAN GILS vraagt of het bekend is, waar de masten geplaatst zullen worden. Hij acht het gewenst om bij de Driesprong een mast te plaatsen. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat de lichtpunten door bet Rijk geprojecteerd zijn. Ze worden echter zodanig geplaatst, dat het verantwoord is. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststel ling der tarieven voor levering van electrische stroom aan het Rijk ten behoeve van de verlichting Teteringsedijk, Driesprong, Tilburgseweg en Oosterhoutseweg. (Bijlagen 1949, No. 286.) Dienovereenkomstig wordt besloten. 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschik baarstelling van een crediet voor de overplaatsing van een hou ten kerk en school naar het nieuwe kamp voor woonwagen/s. (Bij lagen 1949, No. 284.) De heer COSIJN zegt, dat de onderhavige zaak zijn stokpaardje is. Reeds meerdere malen heeft spreker hierop aangedrongen. Spreker wil het College dank brengen voor de voortvarendheid waarmede dit voorstel ter tafel gebracht is. Vooral wethouder van Haperen wil hij zijn dank betuigen. Hij is blij, dat het kamp uit de omgeving gaat verdwijnen. De heer JONGBLOED vraagt of het schooltje een school voor lager onderwijs is of slechts een kwestie van naam. Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat zulks slechts een kwestie van naam is. Het is niet mogelijk voor woonwagenbewo ners een school voor lager onderwijs te stichten omdat de kinderen voortdurend wisselen. Bij wijze van uitzondering gaan ze naar een lagere school, doch de meeste kinderen blijven in het kamp. De heer COSIJN merkt op, dat deze kinderen de parochiële jon gens- of meisjesschool niet bezoeken. Ze gaan naar de school, die in het woonwagenkamp is. De heer BRINKERHOF zegt, dat schipperskinderen in dezelfde omstandigheden verkeren. Voor hen is door het Rijk een regeling getroffen. Zou zulks ook niet voor deze misdeelden mogelijk zijn? Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat schipperskinderen vaak op kostschool gedaan worden. In het onderhavige geval is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 291