298
19 OCTOBER 1949
huis doorgegeven te worden, opdat deze straks kan zien in hoe
verre hieraan tegemoet gekomen kan worden.
Spreker heeft zoeven gezegd, dat 90% goed materiaal is. Dat wil
nog niet zeggen, dat de andere 10% slechte wagens zijn, maar ze
zijn oud.
De heer KRAMERS zegt, dat gedurende de zeven weken de
automarkt behoorlijk gegaan is, zodat ze in een behoefte blijkt te
voorzien. Hij gelooft niet, dat de middenstand er door benadeeld
wordt. Wel vindt spreker het van belang dat de markt geregeld
wordt, zoals zulks door de heer Braakhuis is aangegeven.
Hij wil het geen wilde markt laten worden. Spreker kan zijn
stem aan het voorstel geven.
De heer VAN O YEN stelt voor de markt bij wijze van proef
voor één jaar in te stellen onder de voorwaarden door de heer
Braakhuis genoemd.
De heer KAMPHUYS is een tegenstander van de automarkt.
Hij vindt het betoog van wethouder Romsom niet sterk. Bovendien
zijn door deze namen genoemd, die vreemd aandeden. Er wordt
ook geroemd over het licht, maar daar heeft een kenner niets aan.
De motor kan niet met een looplamp bekeken worden, echter wel
het lakwerk en de kussens.
Wethouder ROMSOM zegt, dat men op de automarkt geen op
gepoetste wagens ziet. Wil spreker als leek een wagen kopen, dan
neemt hij een deskundige mee.
Spreker raadt de heer Kamphuis aan de automarkt eens te be
zoeken.
De VOORZITTER zegt, dat hij het voorstel anders ziet. De
Gemeente is één grote firma en kan daarin iets tot bloei gemaakt
worden, dan dient de Raad dat te proberen. Lukt deze markt niet,
dan sterft hij wel uit. Spreker wil niet graag op het initiatief van
de Directeur van het gemeentelijk slachthuisbedrijf de domper
zetten.
Er worden ook wel slechte wagens verkocht buiten de markt
om. Spreker is vóór alles, wat vertier in de stad kan brengen. De
markt instellen en doen groeien, is het standpunt, dat zowel door
spreker als door het College ingenomen wordt.
De heer MEYS zegt, dat men zou kunnen overgaan tot eenvou
dige veiling-voorschriften om de kopers te vrijwaren.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks met beleid gedaan moet
worden.
De heer TOXOPEUS vraagt wanneer de voorschriften dan moe
ten komen.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze geleidelijk aan inge
voerd moeten worden.
De heer TOXOPEUS wil het als een verplichting stellen, dat op
de voorruit van de te koop aangeboden auto, de naam en het adres
van de verkoper geplaatst worden.
De VOORZITTER is bang voor perfectionisme.