328 16 NOVEMBER 1949 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ruiling van grond nabij de Erasmusweg met het R.K. Kerkbestuur van de Parochie van het H. Sacrament. (Bijlagen 1949, ,No. 299.) De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen en prae-adviezen. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uitgifte in erfpacht van grond aan de Oude Baan aan de Lijm- en Gelatine- fabriek „Delft". (Bijlagen 1949, No. 298.) De heer TOXOPEUS zegt, dat het hem bekend is, dat er bij de familie; van Haperen in de Bloemstraat een beenderenopslag- plaats is, waarvan de omwonenden in de zomer veel last onder vinden. Spreker vraagt of dit door de in het voorstel genoemde beenderenopslagplaats ondervangen wordt. De heer BRINKERHOF antwoordt bevestigend. De door de Heer Toxopeus genoemde opslagplaats zal zo spoedig mogelijk opgeruimd worden. De heer VAN O YEN vindt een termijn van 25 jaren erg lang, Voorts vraagt spreker of de Inspecteur van de Volksgezondheid hierin gekend is in verband met eventuele omwonenden. De VOORZITTER antwoordt, dat men slechts via zeer moei zame onderhandelingen tot een oplossing gekomen is. Spreker gelooft niet dat er omwonenden zijn, aangezien de opslagplaats tegenover de stortplaats gebouwd zal worden. Hij acht een termijn van 25 jaren niet te lang, omdat het bouw wen van de opslagplaats (veel geld kost. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 17 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuur van het pand Viandenlaan 1. (Bijlagen 1949, No. 292.) De heer BRINKERHOF heeft tegen het voorstel geen bezwaar. Spreker zou echter gaarne bepaald willen zien, dat het demon tabel houten gebouwtje niet tegen het bestaande pand gezet zou worden, doch geheel los ervan. De heer MEYS merkt op, dat het houten gebouwtje eigendom van de huurder blijft. Bij het eindigen der huurovereenkomst zal de huurder het gehuurde in zijn oude toestand moeten opleveren. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks altijd geschiedt. Het is mogelijk, dat bij aanbouw inbalking bezwaar oplevert. De heer BRINKERHOF vermoedt, dat de huurder er een kozijn in wil zetten, wat voor een oud gebouw zeer bezwaarlijk is. De VOORZITTER stelt voor aan de onderhavige verhuur de voorwaarden te verbinden, dat aan het bestaande gebouw niet ge broken mag worden en dat bij beëindiging der huurovereenkomst het gehuurde in de oude toestand opgeleverd moet worden. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders en het voor stel van de voorzitter besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 328