336
16 NOVEMBER 1949
Spreker merkt vervolgens op, dat de kooplui geneigd zijn de
straatjes zo nauw mogelijk te maken. Vooral bij warm weer is dat
zeer benauwend. Bovendien wordt er veel verloren. Spreker heeft
reeds meerdere malen iets gevonden. Het is ook hygiënisch niet
verantwoord bij warm weer zoveel mensen opeen te hopen.
Derhalve verzoekt hij de straatjes zo breed mogelijk te houden.
De VOORZITTER zegt, dat er vele mensen zijn, die graag een
bloeiende markt zien, maar ook vele niet.
Voor een stad, die voor vreemdelingen zo'n aantrekkingskracht
heeft als Breda, is de markt niet te missen. De winkelstand kan
bij dit vreemdelingenverkeer wel varen, mits zij er geen misbruik
van maakt. Spreker heeft met veel vreugde geconstateerd, dat op
11 November j.l. zeer veel Belgen Breda bezochten. Hij hoopt, dat
de middenstand hiervan geen misbruik gemaakt heeft, door te
hoge prijzen te vragen omdat deze Belgen dan het volgende jaar
niet meer terug komen. Een mens laat zich maar een keer beet
nemen. De markt is een waardig instituut. Spreker is angstig
hieraan iets te veranderen. De markt bestaat misschien al 500
jaren.
Hij vindt, dat de toestand, zoals deze nu is, bestendigd moet
blijven.
De overweging van de heer van Egeraat kan niet tot uitvoer
worden gebracht, omdat de markt te smal is. Daartegenover
staat, dat in deze smalte juist haar bekoring ligt. De middenstan
ders moeten echter wel weten, dat de markt een grote correctie op
hun prijzen betekent, zodat ze niet voor hun artikelen kunnen
vragen, wat ze willen. Er moet concurrentie zijn. Zonder deze
sterft de middenstand. Spreker zal de raadgeving van de heer
Brinkerhof n.l. dat de Bredase marktkooplui voorkeur moeten heb
ben, opvolgen. Vervolgens verzoekt spreker de Raad deze zaak
over te laten aan het beleid van Burgemeester en Wethouders.
Deze enge markt heeft haar charme. Men heeft hier het gevoel
omsloten te zijn, welk gevoel niet graag gemist wordt.
De heer KRAMERS merkt op dat hij niet gezegd heeft, dat de
markt verkeerd is.
Indien het echter mogelijk is zowel de marktkooplui als de
marktbewoners te bevredigen, dan acht spreker zulks gewenst.
Spreker meent, dat, ais men de kramen met het front naar de
winkels plaatst, de concurrentie nog scherper wordt, omdat de
bezoekers dan tegelijk de winkelprijzen kunnen zien.
De heer BREKELMANS merkt op, dat voornamelijk de groen-
tenkooplui hun kisten op het trottoir zetten. Hoe staat het hier
met de ruimte-toewijzing? In Tilburg krijgt iedere koopman
meter. Krijgen in Breda kooplieden met grote gezinnen ook maar
5 meter? Spreker verzoekt de marktmeester te vragen of aan
iemand meer dan éénmaal 5 meter gegeven wordt.
Spreker kan voorts nog mededelen, dat, naar zijn mening, de
Belgen niet afgezet zijn. Wel zijn er op die Zondag processen-ver-
baal opgemaakt.
De VOORZITTER zegt, dat 11 November op een Vrijdag viel.
De heer MOL zegt, dat de markt een smal en een breed gedeelte
heeft. Het is misschien mogelijk de kramen op het smalle gedeelte