16 NOVEMBER 1949
341
wijk liggen terreinen voor sportvelden, die voor dit doel slechts
geëgaliseerd behoeven te worden.
De afstand naar deze velden kan geen bezwaar zijn, omdat deze
van het centrum van Breda uit gemeten maximum 3 km. bedraagt.
De heer MEYERS is van oordeel, dat een dergelijk voorstel niet
de Raad voorgelegd had behoeven te worden. Het College van
Burgemeester en Wethouders had het verzoek kunnen behandelen.
Het geval zou echter anders gelegen hebben als het initiatief van
Burgemeester en Wethouders was uitgegaan.
De VOORZITTER antwoordt dat een dergelijk voorstel door de
Raad gedaan moet worden.
De heer TEN HOLDER vraagt of het niet goed zou zijn, dat
eerst enig cijfermateriaal overgelegd wordt, zodat de Raad zich
beter een oordeel kan vormen.
De VOORZITTER staat niet afzijdig tegenover het verstrekken
van enig cijfermateriaal. Het College dient de zaken voor te be
reiden en leiding te geven.
In dit geval is zulks niet geschied, omdat het College de mening
toegedaan is, dat de Raad terzake een principiële uitspraak moet
doen.
De heer VAN GILS zegt ook genegen te zijn uit de bewoners
van Heusdenhout een Commissie te vormen om hetzelfde verzoek
aan Gedeputeerde Staten van Noord Brabant te zenden.
De heer JONKER zegt hierin de heer Van Gils te willen steunen,
omdat het zodoende Burgemeester en Wethouders gemakkelijker
gemaakt wordt.
De VOORZITTER vraagt de heer Van Gils of hij zijn mening in
een voorstel wenst samen te vatten.
De heer VAN GILS antwoordt hiertoe wel genegen te zijn, doch
Burgemeester en Wethouders niet in moeilijkheden te willen
brengen.
De heer VAN SWOL merkt op, dat het tactischer was geweest,
indien deze zaak niet de Raad was voorgelegd, doch de buurtbe
woners zelf hun recht gezocht hadden.
De heer VAN GILS stelt de Raad voor de grenswijzigings
procedure bij Gedeputeerde Staten aanhangig te maken.
De VOORZITTER brengt het voorstel van de heer Van Gils in
discussie.
De heer MEYS kan zich met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders verenigen. Spreker is van mening, dat op het verzoek
van adressanten niet ingegaan dient te worden in afwachting van
de actie der buurtbewoners.
De VOORZITTER brengt hierna het voorstel van de heer Van
Gils in stemming.