16 NOVEMBER 1949 351 Gezien het feit, dat in andere gemeenten de verhoudingen mins tens gelijk, zo niet hoger liggen, verzoekt hij de Raad dit voorstel te aanvaarden. De heer SCHIJEN wil met het navolgende in geen geval zeggen dat hij de wethouders de voorgestelde salarisverhoging niet gunt. Na de bevrijding hebben zich in Nederland verschillende moei lijkheden voorgedaan. Er zijn diverse loonrondes geweest, waarop de devaluatie gevolgd is. De Nederlandse bevolking heeft de ver plichting de nationale armoede te dragen en moet genoegen nemen met de spanningen tussen lonen en prijzen. De Regering is tegen een nieuwe loonronde. Momenteel wordt echter toch voorgesteld het wethouderssalaris met f 500.- te verhogen. Een dergelijke verhoging zal niet nalaten invloed op de massa uit te oefenen, omdat er een drang is zich meer inkomen te ver werven. Het is nu de vraag of de Raad aan een dergelijk streven moet meewerken. Moet door de bestuurders niet het voorbeeld gesteld worden? Hoe zal dit voorstel op de landgenoten werken als er wordt ge propageerd om zuinig te zijn en te sparen? Spreker is huiverig het voorstel te accepteren. De heer VELDKAMP kan zich voorstellen, dat de heer Schijen huiverig hiervoor is. Spreker is echter van gevoelen, dat er een rechtvaardig voorstel gedaan is, zodat voor de massa niet gevreesd behoeft te worden. Spreker betreurt de terminologie en de uitleg, die aan de kinderbijslag gegeven wordt. Spreker had het juister gevonden indien Gedeputeerde Staten dezelfde terminologie ge nomen hadden als in art. 2 der Kinderbijslag',vet gebezigd wordt. Dan was het woord „hoofdfunctie" vermeden. Hij verzoekt deze opmerkingen Gedeputeerde Staten ter kennis te brengen. Spreker steunt het voorstel van de heer Meys. De heer VAN EGERAAT steunt eveneens het voorstel van de heer Meys. De heer VAN SWOL is het met de heer Schijen niet eens. De spanningen tussen lonen en prijzen zijn voor de laagst gesalarieer- den ondraaglijk geworden, zodat een nieuwe loonronde onvermijde lijk is. Spreker zou met de verhoging van het wethouderssalaris accoord kunnen gaan, indien de Regering niet verzocht had niets te doen, zolang met de Stichting van de Arbeid overleg gaande is. Hij houdt zich aan dit verzoek, zodat hij, hangende deze kwestie, met het voorstel van de heer Meys niet kan instemmen. De heer JONGBLOED gaat met het voorstel accoord. De vol gende loonronde dient er buitengelaten te worden. Spreker wil als reden voor het voorstel opgeven: het gladstrijken van plooien. Hij wil het ambt van wethouder op zich zelf beschouwen en daarbij letten op de functionarissen die daarvoor nodig zijn. Het wethoudersambt is zodanig, dat de volle persoon gevraagd mag worden. Derhalve acht hij het salaris niet te hoog. Gelijksoortige gemeenten hebben een hogere salariëring. De heer VERMEULEN is het met de heer Schijen eens. Spreker meent, dat de psychologische uitwerking niet gunstig kan zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 351