J
I
358 13 DECEMBER 1949
avondlycea gaat niet op, omdat de kans om daarna een universi- Van
taire studie te volgen hier geringer is. Spreker wil dit zeggen om dez<
tot realisme te stimuleren, dat 35 wel het maximum is. Spreker tijd
wordt graag ingelicht over de grootte van het huidige aantal leer
lingen en de bereikte resultaten. E
De
De heer TOXOPEUS is ook geen tegenstander van het voorstel. keil
In het Centraal Rapport van de gemeentebegroting voor het dienst- bed:
jaar 1950 wordt gevraagd naar de resultaten van het Avond- S
lyceum. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het die
Centraal Rapport komt hierover een zinsnede voor. Volgens deze te i
zinsnede mag worden aangenomen, dat de resultaten zeer slecht
zijn. In het onderhavige voorstel wordt echter over de resultaten E
niet gesproken. gra;
De heer STUBENROUCH kan de woorden van de heer van E
Egeraat niet onderstrepen. Deze spreekt over het verzadigings- groi
punt. In het Zuiden des lands zijn de intellectuelen in de minder- had
beid ten opzichte van het Noorden. hiel
Het is een bewijs voor de principiële stelling van de Gemeente daa
dat ze in dit geval moet subsidiëren, omdat zulks de gemeenschap niet
ten goede komt. Spreker hoopt dan ook, dat het aantal tot 300 te i
stijgt en kan zich met het voorstel verenigen. S
aan
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat met het voorstel even ge- E
aarzeld is, omdat het College niet zeker is van de resultaten, die dat
bereikt worden. ten
Het Avondlyceum verkeert echter nog in een beginstadium, zo- dat
dat nog met vele factoren rekening gehouden dient te worden. en
Bovendien is het Avondlyceum voor uitbreiding vatbaar doordat zitt
vele jongens uit Indië terugkomen en hun gemiste eindexamen hoo
hier nog zullen willen behalen. de
De kans bestaat dus, dat het debiet hoger zal liggen dan 35. De
resultaten kunnen in cijfers niet medegedeeld worden.
De heer Drion kan misschien als voorzitter van het bestuur van
het Avondlyceum de gevraagde inlichtingen verstrekken.
De animo pleit er echter voor om het Avondlyceum te blijven 5
subsidiëren. Deze subsidie dient beschouwd te worden als een van
aanmoedigingssubsidie. sch
De heer DRION heeft de cijfers niet in zijn hoofd en is op deze 6
vraag niet bedacht geweest. van
Het bestuur van het Avondlyceum heeft contact gezocht met arti
de Minister van Onderwijs. Deze heeft de overtuiging, dat het (Bi
Avondlyceum een serieuze onderneming is, die ook in de kwali
teit van het onderwijs, van de leraren enz. de toets der critiek 7
kan doorstaan. Het Avondlyceum is nog nieit waar het zijn moet, ken
doch dient zeker gestimuleerd te worden. (Bi
De heer JONGBLOED heeft waardering voor de jongens, die
deze studie na hun dagtaak nog aandurven. Van de eindresulta
ten dient niet zoveel verwacht te worden. Ook om een ander feit
is spreker niet optimistisch. Er is n.l.1 aan het Avondlyceum geen i 8
eerste klas meer verbonden wegens niet voldoende deelname, zo- l)a£
dat het er naar uit ziet, dat deze inrichting geen lang leven ber noc
schoren is.
Spreker is momenteel wel voor het verlenen van het subsidie. I