360 13 DECEMBER 1949 zwaar. Spreker vindt echter een bedrag van f 1750.voor het verplaatsen van de twee houten noodlokalen zeer hoog, tenzij er veel reparaties verricht moeten worden. Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat het bedrag slechts een raming is van de Dienst van Openbare Werken. Het verplaatsen wordt aanbesteed, zodat het zeer wel mogelijk is, dat de raming te hoog1 blijkt te zijn. Zulks kan spreker echter niet beoordelen. De heer VAN DE NOORT zegt, dat er heel weinig vervoer bij is. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot in gebruik- geving van lokalen ten behoeve van het sociaal wijkwerk in de Belcrum. (Bijlagen 1949, no. 349.) De heer VAN SWOL merkt op, dat hier ook tp.1 weqr van een noodtoestand sprake is. Het lijkt hem beter permanente gebou wen te gaan zetten. Als er een permanent wijkgebouw gezet wordt, zal dit de wijkgedachte bevorderen. Misschien kan er wel extra bouwvolume voor verkregen worden. Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat het sociaal wijkwerk met ruimte-tekort te kampen heeft. Door een gelukkige omstan digheid, is de voorgestelde oplossing gevonden kunnen worden. Natuurlijk is een permanent wijkgebouw beter, maar daarvoor zal zeker geen extra bouwvolume verleend worden. Bovendien heeft men voor het sociaal wijkwerk het liefste een gewoon huis. Door de woningnood is zulks echter nieit mogelijk. Men ging met deze oplossing accoord. De heer BRÏNKERHOF merkt op, dat het sociale wijkwerk geen gemeentelijke, doch een particuliere aangelegenheid is, zo dat de heer var. Swol zich voor het bouwen van een permanent wijkgebouw tot de desbetreffende stichting dient te wenden. De heer VELDKAMP zegt, dat het bestuur der Pius X Stichting volkomen accoord gaat met de voorgestelde oplossing. Het is het Gemeentebestuur in deze zeer dankbaar. De heer JONGBLOED vraagt of het gewoonte is, dat de huur door het College vastgesteld wordt. Wethouder STRUYCKEN bevestigt deze vraag. De gevraagde huur betekent een verliespost voor de Gemeente. Het gebouw heeft meer gekost. Het College behoort echter een huur te be palen, die redelijk is. De eigenlijke kostprijs aan huur kan door niemand opgebracht worden, daarom is dit bedrag lager gesteld. De heer JONGBLOED maakt geen aanmerking op het bedrag. Hij dacht, dat de Raad de huur moest vaststellen. Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat het vaststellen van huren beneden een bedrag van f 1000.- door de Raad aan Burge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 360