362 13 DECEMBER 1949 De heer SCHIJEN merkt op, dat deze zaak een memoriekwestie is. Hij wil uit billijkheidsgevoel de schuld van de Raad belijden. De gehele zaak staat hem helder voor de geest. De voorzitter heeft een crediet gevraagd van rond f 30.000. welk bedrag volgens hem overschreden kon worden, omdat hij de juiste kosten niet kende. Hij heeft toen gevraagd of de Raad een begrotingswijziging wenste. De Raad heeft toen in een over moedige bui gezegd, dat zulks niet nodig was. f 54.000.is wel een bedrag om van te schrikken, maar Burgemeester en Wethou ders dragen niet alleen de schuld, ook de Raad. Derhalve wil hij het voorstel van de heer Jongbloed steunen. De heer TOXOPEUS is het met de heer Jongbloed nitst eens. Was de Raad vooraf een crediet van f 54.000.gevraagd, data zou hij persé tegengestemd hebben. Spreker acht het niet nodig, dat voor een verbouwing van een gedeelte van het stadhuis; eerf dergelijk groot bedrag gevoteerd wordt. Een betrekkelijk klein deel van de burgerij zal er maar van profiteren. Lag de zaak niet zoals de heer Schijen gezegd heeft, dan zou hij gevraagd hebben er aantekening van te houden tegengestemd te hebben. De heren KEIM en VAN EGERAAT steunen het voorstel van de heer Meys. De heer VAN OYEN zegt, dat hij blij is, dat een Bredase firma het werk heeft mogen uitvoeren, daar het anders nog meer geld gekost zou hebben. Hij kan zich met het gesprokene van de heer Jongbloed verenigen. De heer KAMPHUYS heeft aan deze zaak vermoedelijk niet medegewerkt. Hij kan zich tenminste niets meer herinneren. In dien er echter over f 30.000.gesproken is, dan is zulks in de notulen wel te vinden. Nu blijkt het, hoe gevaarlijk het is in een overmoedige bui f 30.000.voor het Brabants Orkest en f 30.000 wat f 54.000.is geworden voor dfö verbouwing van het stadhuis te voteren. En dat in een tijd, waarin een ar beider geen 5 cent per uur méér kan verdienen, omdat het lands belang zich daartegen verzet. Spreker gelooft, dat de Raad ook in dit geval voor een voldongen feit staat zodat hij niet inziet, waarom dit voorstel aangehouden moet worden. De heer BRAAKHUIS heeft de diverse meningen beluisterd. Het ene raadslid herinnert het zich, maar het andere niet. Het geval is dus dubieus. Derhalve wil hij het voostel van de heer Meys steu nen en verzoekt een geheime vergadering met overlegging der desbetreffende notulen. De heer BREKELMANS kan zich het voteren van deze f 30.000.of f 35.000.niet herinneren. Maar dan is dit bedrag toch nog met f 15.000.overschreden. Het is natu,urlijk erg aan lokkelijk het stadhuis zo aantrekkelijk mogelijk te maken en er komen ook wel meer burgers dan de heer Toxopeus denkt. Hij had deze restauratie echter graag goed opgeleverd gezien. Zoals het nu gekwast is zou spreker het nooit geaccepteerd hebben. De VOORZITTER heeft geen bezwaar tegen het voorstel van de heer Meys noch tegen het voorstel om deze kwestie in een geheime zitting te behandelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 362