23 FEBRUARI 1949
37
De heer TEN HOLDER vraagt of in het onderhavige voorstel
alleen sprake is van het massaal onderzoek en niet van het indivi
dueel onderzoek.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat zulks wel de bedoeling is.
Op het massaal onderzoek, kan zo nodig een individueel onderzoek
volgen.
Het massaal onderzoek is een stukje moderne techniek, dat die
nen moet om een correctie te geven op de gegevens van de onder
wijzer.
Spreker is van oordeel, dat het aanbeveling verdient klein te be
ginnen, om zolang de resultaten nog niet bekend zijn, te grote kos
ten te vermijden.
De heer BRINKERHOF is van mening, dat het goed aangepakt
dient te worden, omdat de resultaten daaraan evenredig zullen zijn.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat de uitslag niet als iets
zelfstandigs gezien moet worden, doch als een factor, die meehelpt
de studiekeuze te bepalen. Deze factor heeft bewezen een bepaalde
waarde te bezitten, anders zou ze nergens ingeschakeld zijn.
De heer VERHAAK zegt alleen de moeilijke gevallen open te
willen maken. Spreker komt feitelijk tot individueel testen bij
moeilijke gevallen. De meningen van de hoofden van lagere en mid
delbare scholen, inzake het testen zijn verschillend. Spreker weet
wel, dat in de lagere scholen de jongens voor het examen getraind
worden in de hobbies der middelbare scholen. Is het echter bekend,
dat er ook boekjes zijn, die de jongens trainen in het testen?
Prof. Rutten heeft in deze zaak twee opzichten.
Wethouder STRUYCKEN kan zich zulks best voorstellen. Als
hoofd van een psychotechnische inrichting zal Prof. Rutten zoveel
mogelijk materiaal willen verzamelen, terwijl Prof. Rutten als Mi
nister van Onderwijs er tegen is.
De heer JONGBLOED gaat met het ter tafel liggende voorstel
accoord, indien de nadruk gelegd wordt op het „medebepalend"
element. Spreker zou gaarne zien, dat het hoofd van de lagere
school toch zeggenschap blijft houden in deze zaak, maar hij kan
zich voorstellen, dat het hoofd der ontvangende school psycho
technisch iets van de leerling wil weten, om daarmede zijn voor
deel te kunnen doen. Het mag evenwel ook niet zo worden, dat het
hoofd van een middlbare school een jongen kan weigeren, wanneer
de uitslag van de test niet gunstig is. Met andere woorden, de
waarde der proef mag niet overschat worden.
Laat het middel ingeschakeld worden, zonder dat er concrete ge
volgen aan verbonden zijn.
De heer VAN EGERAAT vraagt of de ouders verplicht zijn hun
kinderen aan het onderzoek te doen deelnemen.
De heer VAN GILS veronderstelt, dat zulks voor vele ouders
financiële bezwaren op zal leveren.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat in Tilburg en Eindho-