14 DECEMBER 1949 387 T grondspeculanten, die slechts beogen de grond tegen abnormale prijzen aan de gemeente over te doen. Deze opmerking geldt evenzeer voor de bonafide grondbezitters. Mag ik ten aanzien van dit vraagstuk verwijzen naar enkele pas sages uit een scriptie van Mr. Dr. van Wijmen op zijn dissertatie handelende over de onteigening ten algemenen nutte. Genoemde zegt o.m. De schadeloosstelling moet volgens ons hoogste rechtscollege volledig zijn en wel zo, dat de onteigende erop aanspraak kan maken, dat hij vermogensrechtelijk in dezelfde positie blijft. Hierbij wordt tevens uitgegaan van het standpunt, dat de ont eigening alleen mag geschieden, wanneer het algemeen belang dit vraagt. Hij geeft verder het standpunt weer, ingenomen door Prof. Delf- gaauw, die beoogt, dat hij de prijs van ruwe bouwgrond wil binden aan de opbrengst die te verkrijgen was met een gebruik, dat ten tijde van de koop of onteigening van de grond werd gemaakt, het geen normaliter hierop neer komt, dat de waarde van de ruwe bouwgrond wordt bepaald op basis van aanwending in het agra risch bedrijf. Hij meent dat te mogen doen uitgaande van de praemisse, dat er geen waarde stijging van ruwe bouwgrond mag zijn, die private eigenaarster tot verrijking strekt, omdat die waardestijging voort vloeit uit de maatschappelijke ontwikkeling en als zodanig aan de gemeenschap ten goede dient te komen. De staatsoverheid heeft tot taak het bonum commune het alge meen welzijn te behartigen. Een onderdeel daarvan vormt zeker een woningbouwpolitiek, die economisch aanvaardbaar en sociaal verantwoord is. De mens heeft als sociaal wezen, als deel van het geheel, ook sociale plichten. De schrijver haalt verder Prof. Kors aan, die zegt als volgt: De sociale rechtvaardigheid, die van de mens werkzaamheid ten bate van het algemeen welzijn vordert, eist, dat hij bij de uitoefening van zijn rechten, ook van het eigendomsrecht, de belangen van het geheel, van de gemeenschap, waarvan hij deel uitmaakt, ontziet, ja zelfs bevordert. Vanzelfsprekend is, dat naast een redelijke vergoeding aan de eigenaar van de grond ook schadeloosstelling dient te worden ge geven aan degene, die de te onteigene grond in gebruik heeft voor agrarische- of andere doeleinden. Waar door Mr. Dr. van Wijmen een herziening der onteigenings wet sterk bepleit wordt, in verband met het feit dat deze zeer verouderd is, is mogelijk niet ondienstig dat de door mij weergege ven zienswijze, indien uw college daarmede kan instemmen, aan het landsbestuur wordt doorgegeven. Volksmuziekschool. Mijnheer de Voorzitter, als antwoord op de door mij gestelde vraag, middels het Centrale Rapport, hoe het staat met de oprich ting van een Volksmuziekschool deelt u mede, dat het voorstel voor advies in handen is gesteld van de Culturele werkgemeen schap. Is dit voorstel dan misschien opnieuw verwezen naar de Culturele Werkgemeenschap, daar ik meen dat deze reeds geruime tijd geleden een gunstig advies heeft uitgebracht. Als dit antwoord wijst op geheugenzwakte, dan wil ik dit gaarne vernemen. Sociale dienst. Zoals u bekend is, heeft een commissie uit de Raad enkele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 387