14 DECEMBER 1949
391
haar debet en ik verwacht op grond van de eerste kennismaking,
dat ook haar afgevaardigde in deze raad in de practische politiek
weinig deining zal veroorzaken.
De Prot. Christelijke fractie, die geen wijziging, noch in zeteltal,
noch in de bezetting daarvan, heeft ondergaan, bleek in de afge
lopen periode bereid om mede te werken aan een constructieve
politiek en zal dit stellig ook in de voorliggende periode doen.
M. d. V., ik hoop zo aanstonds een paar punten in het geding te
brengen, waaruit zal blijken, zulks om misverstand te voorkomen,
dat er ondanks de goede onderlinge verhoudingen stof genoeg is
om de degens te kruisen, doch eerst kom ik tot de verhoudingen
tussen de raad en het college van Burgemeester en Wethouders.
Allereerst ook hier een woord van waardering en wel voor het vele
werk, dat door dit college in de afgelopen periode is verricht, als
ook voor de moeite, welke het zich heeft getroost voor de voor
bereiding van deze begroting, een dank, welke voor wat het eerste
betreft, in de eerste plaats u geldt M. d. V. en voor wat het tweede
betreft, vooral de wethouder van financiën en de ambtenaren der
gemeente als een compliment mogen beschouwen.
Het spijt me, M. d. V., dat ik over de eigenlijke verhouding van
het college tot de raad ook ditmaal niet enthousiast kan zijn. Mijn
bezwaar is, dat de raad maar al te dikwijls voor een fait accompli
wordt gesteld en dat dus Burgemeester en Wethouders te laat met
hun voorstel komen. De beminnelijkheid, waarmede u, M. d. V., dit
telkenmale verontschuldigt kan daartoe weinig afdoen. Het feit
blijft en ik acht het de plicht van de ratacli, zowel ter handhajving
van de hem bij de wet toegekende positie, maar ook in het belang
van een ordelijke gang van zaken, dat deze zulks in het vervolg
niet meer tolereert. Ik ontveins mij geenszins de moeilijkheid om
bij de drang naar daden geremd te worden door het feit, dat eerst
machtiging van derden nodig is en de leider van een particulier
bedrijf heeft het in dat opzicht veelal gemakkelijker, maar het niet
in acht nemen van de voorgeschreven procedures betekent een ge
vaar voor de democratie.
Het was niet voor het eerst en niet alleen van de zijde mijner
fractie, dat in de gisteravond gehouden raadsvergadering
dit punt vrij scherp werd gesteld en ik hoop daarom, dat het voor
het laatst is dat deze aanmerkng op het beleid van Burgemeester
en Wethouders moet worden gemaakt. Wanneer dan verder de
raadsstukken tijdiger worden rondgezonden, dan zijn we een eind
in de goede richting. Het raadslidmaatschap is in deze gemeente
gen sinecure en de meesten van ons hebben daarbuiten een zo
danig drukke werkkring of worden in die mate ook nog door
andere gemeenschapsbelangen in touw gehouden, dat het alieen bij
een goede organisatie mogelijk is om de functie van raadslid naar
behoren te vervullen.
M. d. V. In verband hiermede moet ik, en ook al weer niet voor
het eerst, een punt ter sprake brengen dat af en toe een domper
zet op de ambitie, welke voor de vervulling van het raadslidmaat
schap nodig is. Het betreft hier de zeer geringe belangstelling,
welke ingezetenen aan de dag leggen voor het bestuur van
de gemeente. Het zal ook anderen dan mij opgevallen zijn, dat in
geêprekken met ingezetenen dikwijls blijkt, dat men geen idee
heeft van wat er alzo op gemeentelijk terrein aan de orde is, dat
men op geen stukken na weet wie leden van de raad zijn. Sterker
nog, dat men zelfs niet alle wethouders kent. In een gezelschap
van wat men intellectuelen pleegt te noemen, is het mij nog onlangs