14 DECEMBER 1949
399
de ambtenaren van de Dienst van Openbare Werken niet kunnen
realiseren, wat nu gepresteerd is, indien de ambtenaren niet zo'n
grote ijver getoond hadden.
Spreker is gevoelig voor de vriendelijke waarschuwing van de
lieer Jongbloed. Hij stelt deze waarschuwing op prijs. Misschien
heeft de heer Jongbloed wel gelijk. Alles kan echter slechts in een
kort tijdsbestek gedaan worden. Het is nu een tijd van dreiging.
De laatste 25 jaren hebben geen rustig tempo gekend. Het is mis
schien door dit verwarde tempo, dat men nog bepaalde dingen kan
doen. Zo zal er ook slechts een bepaalde tijd gebouwd kunnen
worden. Spreker zal deze arbeid voortzetten zolang hij kan. Mis
schien zal hij om financiële redenen moeten stoppen. Dit kort
stondige kunnen levert het rusteloze tempo, waarvoor de heer
Jongbloed bezorgd is. De dagen zijn gemeten en men moet niet
denken, dat ze eeuwig duren. Daarom dit tempo. Spreker wil aan
het einde van het kunnen zijn plicht gedaan hebben. De heer Meys
heeft geklaagd over de te lange agenda's. Hij heeft daarin gelijk,
doch Burgemeester en Wethouders moeten vaak op het laatste
nippertje nog met voorstellen komen. Hij is niet ongenegen méér
vergaderingen te beleggen, doch dat zal de oplossing niet brengen.
Spreker vreest, dat de omstandigheden het College wel vaker
zullen dwingen in deze oude zonde terug te vallen. Loos opzet is
daarbij echter niet in het spel. Overigens kan een korte agenda ook
een lange vergadering ten gevolge hebben.
De heer Jongbloed behoeft niet bang te zijn, dat de Raad voor
voldongen feiten gesteld zal worden. Het College kent de gemeen
tewet tamelijk wel.
De Raad bezit een zekere trots op zijn bevoegdheid. Het College
heeft echten de Raad nodig. De macht van de Raad is gelegen in
het budgetrecht. Spreker is niet bang als het College eens goal-
palen laat plaatsen. Zo iets moet ook niet leiden tot lange discus
sies. Daarvoor is de Raad van te grote allure. De Raad behoort de
grote lijnen aan te geven.
Wat het betoog van de heer Toxopeus betreft, wil spreker de
grens eens strak trekken. Hij wil hem voorhouden, dat aan het
College de voorbereidende en de uitvoerende taak behoort, terwijl
bij de Raad het beslissingsrecht berust. Moet de Raad over de
voorbereidingen ingelicht worden? Neen, het College moet voor
bereiden. Spreker zal in het kort uiteenzetten hoe een groot project
tot stand komt.
Eerst ontstaat het idee; dit moet groeien.
Dan rijst de vraag of het idee te verwezenlijken is. Ziet het
College daartoe mogelijkheden dan wordt er met onderhandelen
begonnen. Het onderhandelen is vaak zeer moeilijk. Bovendien
voteert de raad niet graag het nodige crediet, ofschoon een en
ander vaak slechts een kwestie van goed begrijpen is. Op een be
paald moment moet het College ,,ja" durven te zeggen, wetende,
de Raad achter zich te hebben.
Dan wordt zo'n zaak in het College verder voorbereid en be
sproken, om ten slotte de Raad voorgelegd te worden. Spreker
verwacht niet van de heer Toxopeus het verwijt dat het College de
Raad voorbij gelopen is. Eerst behoort een zaak over een bepaalde
haag van moeilijkheden geholpen te worden. Het College moet dan
echter weten de Raad in grote lijnen achter zich te hebben. Spreker
zal de laatste zijn om over een afwijzing door de Raad boos te
worden, omdat het beslissingsrecht een recht van de Raad is. Er
zijn enkele dingen, waarover men met in een raadscollege, bestaan-