19 JANUARI 1949 3 24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen van herstellingen aan Kasteel „Bouvigne" te Breda. (Bijlagen 1949, No. 17). Tegenwoordig: Mevr. E. SLOT-PLATTEL en de heren: J. D. F. ERINKERHOF, J. A. MEYS, F. P. VAN DE NOORT, H. J. VAN HOUTEN, M. A. VAN GOOL, L. VAN DEN BERG, A. J. J. VAN GILS, A. W. VAN DER MEULEN, M. A. BEEKERS, A. VAN HA PEREN, D. J. A. KRAMERS, J. VERSCHUREN, J. H. A. ROO- VERS, A. JONGBLOED, J. VAN KAMPEN, H. A. SPRANGERS, C. A. H. VAN SWOL, A. C. DIRVEN, A. P. ROMSOM, J. J. VAN O YEN, A. M. VAN OOSTERHOUT, J. M. VAN BIJNEN, N. G. E. MEYERS, C. DE RUITER, H. J. C. COSIJN, O. G. E. M. VER HAAK, C. VAN DEN EEDEN, J. J. M. TEN HOLDER, L. JON KER, J. J. KAMPHUYS, Drs. L. VAN EGERAAT, Mr. A. A. M. STRUYCKEN, A. C. A. BREKELMANS. Afwezig de heren: A. LABAN, A. C. B. VAN ARENDONK en Ir. J. M. SCHIJEN. Voorzitter: de heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN. Secretaris: de heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad. Vervolgens deelt spreker mede, dat bericht van verhindering is binnengekomen van de heren A. LABAN en A. C. B.. VAN AREN- DONK. De VOORZITTER zegt hierna het volgende: Mevrouw, mijne Heren, Nu het eerste jaar achter mij ligt, dat ik burgemeester dezer stad mocht zijn, moogt U verwachten dat ik U enige indrukken weergeef. Laat ik beginnen met U en vele ingezetenen te bedanken voor de goede wensen, welke mijn echtgenote en ik bij de jaarwisseling ontvingen en laat ik U wederkerig en ik sluit hierbij de ge meente en alle ingezetenen in nogmaals alle heil voor de toe komst toewensen. Ik begin niet onmiddellijk met U cijfers te noemen. Vooraf wil ik U zeggen, dat mij de goede samenwerking met Uw College en die met de leden van het dagelijks bestuur der gemeente uitermate verheugt. Grote dingen kunnen alleen in onderlinge samenwerking en wederzijds vertrouwen tot stand komen. Wij beseffen dit allen en het getuigt van wijze zelfbeperking dat wij er naar handelen. Ook uit alle lagen der bevolking mocht ik in dit eerste jaar veel tegemoetkomendheid ondervinden. Met een fijn aanvoelen heeft men begrepen, dat een verandering typische moeilijkheden met zich brengt en men heeft die voor mij door vriendelijkheid vergemakkelijkt. Zo zie ik deze stad en zijn ingezetenen thans met een ander oog aan dan een jaar geleden. De mensen zeggen me nu meer. Van sommigen heb ik stuwende krach ten bemerkt, van anderen heb ik de noden kunnen peilen. Allen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 3