40
23 FEBRUARI 1949
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat zulks niet het geval is. Het
Departement acht het niet nodig, dat de concierges van de am
bachtsschool uniformen dragen. Derhalve hebben ze zelf het onder
havige voorstel gedaan.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel
besloten, met aantekening, dat de heer van Swol geacht wenst te
worden te hebben tegengestemd.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar
stelling van gelden in rekening-courant aan de Kunstacademie St.
Joost. (Bijlagen 1949, no. 48).
De heer MEYS merkt op, dat volgens art. 6 der overeenkomst
tussen de gemeente en de Kunstacademie ,,St. Joost" de laatste
zich verplicht met derden een rekening-courant overeenkomst aan
te gaan. Dit zal toch wel moeten zijn, ,,met derden geen rekening-
courant overeenkomst aan te gaan."
Vervolgens merkt spreker op, dat volgens de laatste alinea van
art. 2 der overeenkomst, de Stichting verklaart, dat zij het saldo
der bedragen, opgenomen en gestort op de wijze als in dit artikel
omschreven, schuldig is aan de gemeente.
Dit is niet juist, omdat de Stichting meer gelden gestort kan
hebben dan opgenomen, waardoor ze geen gelden schuldig is aan
de gemeente.
De VOORZITTER zegt toe deze wijzigingen te zullen doen aan
brengen.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel
besloten, behoudens de aangehaalde wijzigingen.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
van een regeling omtrent de verlening van reducties voor gas- en
electriciteitsgebruik aan grotere gezinnen (Bijlagen 1949, no. 25).
De heer VAN DE NOORT juicht het voorstel van harte toe.
Evenwel staat in de stukken vermeld, dat men een vol jaar afne
mer moet zijn om voor de reductie in aanmerking te kunnen komen.
Spreker kan zich voorstellen, dat zulks geldt voor personen, die
zich in Breda komen vestigen, maar toch niet voor hen, die de ge
meente verlaten. Het laatste acht spreker niet juist.
De heer VAN KAMPEN kan zich in principe met het voorstel
verenigen. Het kan echter niet worden ontkend, dat Burgemeester
en Wethouders onbevoegd zijn te beoordelen, wie in de gemeenschap
het meest behoefte aan reductie hebben.
Deze behoefte drukt in hoofdzaak op de grote gezinnen, doch
ook op de ouden van dagen en pensioengerechtigden. Derhalve be
staat hier de mogelijkheid dat een onrechtvaardigheid geschapen
wordt.
De heer BRINKERHOF kan zich met het voorstel nog wel ver
enigen, doch hoopt, dat nu het maximum bereikt is. Men moet niet
uit het oog verliezen, dat de grote gezinnen hogere inkomsten ge
nieten, dan de kleine. De grote gezinnen genieten een aanmerkelijke
vermindering in de personele belasting. Op deze manier worden de
basisionen der arbeiders gedrukt.