410 14 DECEMBER 1949 De heer MEYS klaagt over te lange agenda's voor de raadsver gaderingen, en het late uur, waarop deze worden gehouden. Het zal, naar hij meent de besprekingen zeer bekorten, als Burgemees ter en Wethouders de stukken beter voorbereiden en de Raad vol lediger inlichten. Dan zal er niet zoveel te vragen zijn. Met wat de Wethouder van Houten gezegd heeft over de al gemene financiële toestand kan spreker het in hoofdzaak wel eens zijn. Deze is inderdaad niet zo heel gunstig. Niet uit het oog mag worden verloren, dat ten eerste men nu beleeft een tijd van betrekkelijke hoogconjuctuur en ten tweede, dat de extra belastinguitkeringen over de afgelopen na-oorlogse jaren de begroting zeer sterk beinvloeden. De heer Wethouder van Haperen heeft waarschijnlijk Sprekers bedoeling niet geheel begrepen. Spr. heeft erop gewezen, dat de aankoopprijzen van de gronden overal te duur zijn en dit aange toond uit de berekening van de opbrengsten volgens hun agra rische betekenis. Spr., is het er mee eens, dat volgens de huidige taxatienormen een lagere waardering niet mogelijk is. Ook heeft Spr. reeds gezegd, dat de vergoeding aan hen, die hun stukje grond voor eigen levensonderhoud nodig hebben, billijk moet zijn. Ten aanzien van de gronden langs de Terheydense weg is er blijkbaar een misverstand. Spr. heeft niet gezegd, dat de ge meente die moet kopen. Dat moet zeker niet, zolang het niet nodig is. De bedoeling was alleen te vragen of die gronden op een of andere wijze voor cultuur geschikt gemaakt kunnen wor den. Het Rijk doet dit elders ook in verschillende vormen, bijv. door ophoging met stadsvuil, door bevloeiing enz. Voor de verklaring van Wethouder Struycken ten aanzien van de volksmuziekschool is Spr. dankbaar. Als het gebrek aan goede leerkrachten inderdaad zo groot is, waarom kan de gemeente dan niet voor hun opleiding zorgen? Andere gemeenten zijn hier al voorgegaan, bijv. Weert, Boxtel en Oosterhout. Al is de finan ciële zijde van het vraagstuk niet de belangrijkste, toch zal Spr. gaarne eerst daarvan de consequenties overzien. De heer JONGBLOED zal slechts enkele korte opmerkingen maken en trachten daarbij geen repliek uit te lokken. In de eerste plaats wil Spr. de aanval van de heer Meys op de turfschipper uit de verkiezingskrant bespreken. De bedoeling van de krant was slechts op te merken dat de wethouder van de P.v.d.A. zijn volle aandacht aan zijn werk geeft. Een kleinerende gedachte tegenover de andere wethouders was daarmee zeker niet bedoeld. Spr. heeft vanavond van Wethouder van Haperen gehoord, dat deze, en vermoedelijk ook de andere wethouders, veel tijd aan arbeid buiten het stadhuis besteedt. Spr. heeft het gevoel, dat het begrip „wijkgedachte" bij de K.V.P. te zeer vereenzelvigd wordt met „parochiale" gedachte. Er is volstrekt geen bezwaar tegen, dat in een wijk een kerk gebouwd wordt en dat die kerk als centraai punt wordt gezien. Doch de kerk is slechts een der noodzakelijke elementen van de wijk. Spr. ziet het begrip wijkgedachte ruimer dan parochiale ge dachte. De heer Meys heeft nog gesproken over de wethoudersverkie zing en daarbij de P.v.d.A. nog even gekapitteld, omdat, naar hij zeide, deze partij de evenredige vertegenwoordiging elders ook niet altijd heeft toegepast. Spr. wil wel toegeven, dat er hier en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 410