422
14 DECEMBER 1949
Hetgeen gezegd is over spreiding van verantwoordelijkheid en
het betrekken van grotere groepen der bevolking daarin, kan
spreker ten volle onderschrijven. Hij verheugt zich erover, dat dit
begrip zo sterk bij de Raad leeft en dat anderzijds velerlei com
missies en besturen in de meest verschillende milieus dagelijks
belangeloos zeer veel voor de gemeenschap doen. Het College van
Burgemeester en Wethouders en spreker kunnen niet anders doen
dan anderen stuwen en aansporen. Maar men bedenke wel, dat
anderen stuwen en stimuleren een zwaar werk is en dat ieder
slechts een beperkte hoeveelheid stuwkracht kan opbrengen. Men
kan van spreker onmogelijk vragen, dat hij ieder ambtenaar der
gemeente stuwt. Ook dat heeft zijn natuurlijke grenzen.
Ten aanzien van de classificatie was al reeds afgesproken, dat
spreker en wethouder Romsom samen naar de Minister van Bin
nenlandse Zaken zullen gaan om plaa,tsing in de eerste klasse te
bepleiten. Tegen de motie, door de heer van Gils ingediend heeft
spreker dan ook geen bezwaar. Slechts verzoekt hij het woord
„onwaardig", dat daarin voorkomt, te vervangen door een ander
woord, dat minder scherp klinkt.
Wethouder VAN HOUTEN acht het ter voorkoming van mis
verstand goed nog even de heer Jongbloed erop te wijzen, dat
tariefsverhoging van de bedrijven geenszins in de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders ligt. Daartoe zal slechts in de uiter
ste nood mogen worden overgegaan.
Over het evenwicht tussen de subsidies aan particuliere instan
ties sprak de heer Veldkamp. Blijkbaar vindt hij thans dit even
wicht niet aanwezig. Het is echter heel moeilijk te bepalen, hoe
men dit evenwicht zal moeten vinden. De vraag is steeds, wat is
praevalent? Spreker krijgt talloze mensen bij zich, die om enig
subsidie komen vragen en steeds weer blijkt, dat ieder juist zijn
eigen werk zo belangrijk vindt. Het is dan de taak van Burgemees
ter en Wethouders de belangen tegen elkaar af te wegen.
De vraag, of bepaalde subsidies kunnen worden verhoogd, hangt
af van de begrotingspositie. Van de aanvankelijk ruime post voor
onvoorziene uitgaven is thans nog slechts f 42.000.- over, doch het
jaar 1950 moet nog beginnen. Van subsidieverhoging kan naar
spreker meent dan ook niets meer komen, of het zou moeten zijn
voor de uitzending van zwakke kinderen mogelijk nog iets. Overi
gens is het zeer gewenst, de subsidies niet te hoog op te voeren en
ervoor te waken, dat volgend jaar geen terugslag in de subsidies
nodig is. Dit zal tal van verenigingen en instellingen veel moeilijk
heden besparen.
Wethouder VAN^HAPEREN houdt er niet van, van ieder me
ningsverschil een probleem te maken. Hij wil daarom de heer Meys
slechts antwoorden dat de gronden, welke werden aangekocht,
nimmer te duur zijn betaald en zeker niet, wanneer zij tot grotere
complexen behoorden. Zou men echter een klein tuindertje met een
normale grondprijs en een zeker bedrag voor de meestal waarde
loze opstallen afschepen, dan zal deze man over een jaar of daar
omtrent genoodzaakt zijn zich als arbeider bij de D.U.W. te laten
inschrijven.
De terreinen langs de Terheijdenseweg zullen alleen dan rendabel
gemaakt kunnen worden, als het Rijk de uit te voeren werkzaam
heden voor 100% voor zijn rekening neemt.