430 15 DECEMBER 1949 stand van zaken en de laatste toezegging is, dat over een 14 dagen liet rapport gereed zal zijn. Spreker zal niet nalaten, zijn aandacht aan deze zaak te geven, daar ze zo spoedig mogelijk moet worden opgelost. Spreker verklaart, dat de woorden van de heer van Egeraat hem uit het hart zijn gegrepen. In de aangehaalde brochure heeft Wibaut ook gezegd, dat de klagers over bedrijfswinsten daarin vroeger wel gelijk gehad hebben, omdat destijds vele bedrijven probeerden zo weinig mogelijk diensten te bieden tegen zo hoog mogelijke tarie ven. Er is echter op dit gebied ook van een grote vooruitgang te spreken. Spreker is geen Wibaut, maar in eenvoudiger woorden zegt hij, dat de gemeente van de tegenwoordige bedrijfswinsten geen cent kan missen zonder het evenwicht van de begroting in gevaar te brengen. Verlaging is dus ongewenst en voor verhoging valt van spreker geen voorstel te verwachten, tenzij er geen andere uitweg meer is. Ook het verlagen van de precariorechten acht spreker thans niet wenselijk. De heer VAN SWOL geeft de wethouder voor de bedrijven ge lijk, wanneer deze zegt. dat er scheve toestanden bestaan ten aan zien van de loonhoogte van het vrije bedrijf, vergeleken met de overheidsbedrijven. Spreker wil daarvan echter nu niet veel zeg gen, aangezien hem bekend is, dat de Cie G.O. zich daarmede bezig houdt. Hetgeen terzake in de Memorie van Antwoord is opge merkt, heeft spreker's instemming niet. Ten aanzien van het verstrekken van dienstkleding is in de M.v.A. gezegd, dat dit op een loonsverhoging zou neerkomen. Spreker vestigt er de aandacht op, dat hij nimmer gevraagd heeft dienstkleding te verstrekken aan het personeel zonder betaling. Dit is niet de bedoeling. Integendeel de arbeiders zullen er gaarne voor betalen. Een voordeel kan erin gelegen zijn, indien de gemeen te samen met andere gemeenten de kleding tracht in te kopen. Dit zal de prijs gunstig beïnvloeden. Nogmaals verzoekt spreker het College, pogingen te doen om het personeel passende dienst kleding te verstrekken. Wethouder VAN HOUTEN constateert, dat de heer van Swol zich blijkbaar nu voorzichtiger uitdrukt dan vroeger. Het College heeft steeds gemeend, dat het zijn bedoeling was, de dienstkleding gratis te verstrekken. Nu dit anders blijkt te zijn, wil spreker de zaak gaarne in de G.O. commissie ter sprake brengen. De heer VAN SWOL meent, dat men hem dan ook wel eens eerder naar zijn bedoeling had kunnen vragen. De wethouder VAN HOUTEN verklaart nu eenmaal geen ge- dachtenlezer te zijn. Grondbedrijf. De heer VAN SWOL wil terzake een opmerking maken. Hij acht het wenselijk dat de gemeente nu reeds hier en daar stukken grond koopt, ook zonder dat daarvoor reeds dadelijk een bestemming is. Dit heeft het voordeel, dat men op een zeker ogenblik prijsrege- lend zal kunnen optreden. Bovendien is het een voordeel, dat de gemeente dan niet dadelijk haar plannen zal behoeven te ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 430