15 DECEMBER 1949
435
van de toonkamer. Spr. zegt, dat er echter ook nog andere be
langhebbenden in het geding zijn, die te zijner tijd ook een woordje
zullen willen meespreken, n.l. de arbeidende bevolking. Spr. wil
daar te zijner tijd wel meer van zeggen.
De VOORZITTER constateert, dat de Wethouder niet heeft ge
zegd, dat de toonkamer zal worden opgeheven. Zo ver is het nog
niet. Er is alleen een onderzoek toegezegd. Daarna kan de Raad
zich pas uitspreken.
De begroting voor het Gasbedrijf wordt hierna onge
wijzigd' vastgesteld.
Waterleidingbedrijf
De heer VAN SWOL uit zijn bezwaren tegen het feit, dat de
overneming van de concessie van de N.W, Brab. Waterleiding Mij
nog steeds niet is tot stand gekomen. De toestand moet onhoudbaar
worden geacht. Vooral nu door de bouw van vele nieuwe woningen
in het Heuvelkwartier dus gelegen in het concessiegebied van
de N.W. Brab. steeds meer inwoners van Breda daarvan de
nadelen ondervinden. Spr. doet een beroep op het College van B.
en W. aan deze wantoestand zo snel mogelijk een eind te maken,
desnoods door uitkopen of restitutie van het teveel betaalde aan
belanghebbenden.
De wethouder VAN HOUTEN is er ook reeds lang van overtuigd,
dat er iets aan moet worden gedaan, doch de zaak ligt dermate
moeilijk, dat een goede oplossing niet gemakkelijk te vinden is.
De heer VAN SWOL meent, dat, als de tarieven van de N.W.
Brab. niet omlaag kunnen en de gemeente de concessie niet kan
overnemen, de gehele Bredase bevolking maar in de lasten moet
delen. Het is onbillijk, deze op enkelen te doen drukken.
De wethouder VAN HOUTEN zegt toe, nogmaals het mogelijke
te zullen doen, om dit vraagstuk tot oplossing te brengen.
De begroting voor het Waterleidingbedrijf wordt hierna
ongewijzigd vastgesteld.
Leningdienst
De heer VERMEULEN zou gaarne zien, dat de raadsleden de
beschikking konden krijgen over een staat, waarop de gegevens
van nieuwe leningen op eenvoudige manier konden worden bijge
schreven.
De wethouder VAN HOUTEN vreest, dat dit niet zo eenvoiudig
zal zijn, als de heer Vermeulen meent. Het zal vermoedelijk een
vrij dik dossier worden. Niettemin zal Spr. opdracht geven, dit te
bestuderen.
van
fing
De VOORZITTER meent, dat een beknopt overzicht van pro
ductieve en niet-productieve geldleningen misschien al voor de
raadsleden voldoende zal zijn. Indien op dit overzicht plaats wordt