i
15 DECEMBER 1949
437
De heer VERMEULEN vestigt er de aandacht op, dat bij een
groep nieuwe woningen de stortputten worden ontlucht door een
pijp, die te laag is, waardoor last van stank wordt ondervonden.
Ook schijnt de riolering zodanig te zijn aangelegd', dat bij enige
verstopping de tuin moet worden opgegraven, hetgeen voor de
bewoners ook al niet prettig is, spreker verzoekt aandacht voor deze
technische bezwaren en zo mogelijk verbetering.
De heer DIRVEN vraagt of het niet wenselijk is een gedeelte der
gemeentewoningen over te dragen aan woningbouwverenigingen en
nog nieuw te bouwen complexen over te laten aan deze verenigingen.
De lasten van de gemeente zouden daardoor kunnen verminderen.
De heer VELDKAMP spreekt er zijn voldoening over uit dat de
woningen aan het Westeinde van electriciteit zijn voorzien. Spreker
hoopt, dat ook andere stadsdelen, waar nog geen electriciteit is,
spoedig zullen worden aangesloten.
De heer JONGBLOED ziet met veel genoegen terug op de excur
sie, welke de raad naar de nieuwe woningcomplexen heeft kunnen
maken, en vraagt of het de bedoeling van het College van Burge
meester en Wethouders is, deze excursie nog door andere te doen
volgen. Gaarne zou spreker ook de indrukken van het eerste bezoek
nog eens in een afzonderlijke raadsvergadering met de raadsleden
willen bespreken. Spreker verwacht, dat dit de meningen over het
woningvraagstuk zeer zal verhelderen.
De heer VAN SWOL wil gaarne de woorden van de heer Brinker-
hof benadrukken betreffende de klacht, dat in verschillende bouw
blokken bewoners zijn tussen geschoven, die daar niet thuis horen.
Spreker acht het zeer nuttig, dat van tijd tot tijd een hercontrole op
de wijze van bewoning wordt ingesteld. Voorts deelt spreker mede,
vele klachten te hebben vernomen over de wijze van afwerken van
die woningen, vooral ten aanzien van de verf, die voor de huis
vrouwen een steen des aanstoots blijkt te zijn. Hij zou gaarne zien,
dat werd onderzocht, of deze klachten al of niet juist zijn en zo
nodig maatregelen tegen opheffing daarvan worden genomen.
De heer KAMPHUIS vraagt wie de bewoners voor de nieuwbouw
aanwijst, het Woningnoodbureau of de Dienst van Openbare Werken.
Mej. KOPPELAAR constateert met voldoening, dat de gemeente
veel aandacht aan het woningvraagstuk besteedt. Ondanks de daar
aan bestede zorg blijken de gebouwde woningen toch nog niet geheel
te voldoen. Spreekster weet wel, dat de meeste ongemakken eerst
tijdens de bewoning naar voren komen.. Toch heeft spreekster
tijdens cTe excursie enkele gebreken aan de woningen opgemerkt,
dat er fouten zijn gemaakt, welke hadden kunnen worden voor
komen, als men over de plannen destijds ook de visie van een vrouw
had gevraagd. Het ontbreken van verschillende deuren is daarvan
bijv. een bewijs. Geen huisvrouw zou genoegen nemen zonder protest
met een keuken zonder deur. Spreekster heeft tijdens de excursie
wel vernomen, dat de deuren om bezuinigingsredenen zijn weggela
ten, doch spreekster kan niet nalaten te vragen of het mogelijk is de
deuren alsnog te laten aanbrengen. Spreekster acht de houten
vloeren in de etages lang niet zo dringend nodig als de deuren.
Aan verschillende personen, die hun woning hebben verlaten om