23 FEBRUARI 1949 43 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuur van het pand Dreef 6 aan de heer J. F. X. Joling (Bijlagen 1949, no. 27). De heer DIRVEN zegt tegen het voorstel geen bezwaar te heb ben. Indien evenwel de huren verhoogd worden, geldt zulks dan ook voor het onderhavige pand? De VOORZITTER antwoordt, dat de wet daarin zal voorzien. Bovendien wordt het pand verhuurd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onbewoon baarverklaring van het pand Haagweg 442 (Bijlagen 1949, no. 23). De heer DIRVEN vindt het pand niet alleen bouwvallig, maar ook een sta-in-de-weg, waarom hij het voorstel van harte toe juicht. Spreker zegt, dat het eenrichtingverkeer op de Haagweg nog geen feit geworden is, ofschoon de toestemming van het Rijk reeds verkregen is. De VOORZITTER zal zich terzake met de rijksautoriteiten in verbinding stellen en hoopt in de volgende raadsvergadering hierop terug te kunnen komen. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verbetering van de verkeerssituatie kruispunt Willemstraat-Academiesingel- Delpratsingel (Bijlagen 1949, no. 21). De heer VAN OOSTERHOUT acht de geschetste oplossing niet de beste, omdat: a. de voetgangers, die van het station komen en zich naar de Delpratsingel moeten begeven, door het plantsoen gedwongen worden op de rijweg te lopen; b. de voetgangers, die van de Willemsbrug en van de Delprat singel komen en zich naar de Academiesingel moeten begeven, eveneens gedwongen worden op de rijweg te lopen. Derhalve verzoekt spreker: a. in de Willemstraat aan de zijde van de Delpratsingel en van de Willemsbrug naar de Willemstraat eveneens aan de zijde van de Delpratsingel oversteekplaatsen te maken. Ten einde van hieruit een goed overzicht op het verkeer te hebben, is het gewenst, dat deze oversteekplaatsen zover mogelijk naar de kop van het middenpad worden gelegd; b. het trottoir langs de kop van het middenpad (hetwelk geheel plantsoen zou worden) te behouden. Naar aanleiding hiervan is hij van mening, dat het onderha vige voorstel aangehouden dient te worden. De VOORZITTER zegt toe schriftelijk advies te zullen vragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 43