Voortzetting van de vergadering van 15 DECEMBER 1949 Aanwezig: alle leden met uitzondering van de Heren: N. W. C. VAN GISBERGEN, J. VERSCHUREN, J. VAN KAMPEN en D. J. A. KRAMERS. De VOORZITTER heropent de vergadering en stelt aan de orde de voortzetting van de behandeling der gemeente-begroting voor het dienst jaar 1950. De VOORZITTER wil de Heer van den Eeden de gelegenheid geven zijn opmerking over de bedrijven te maken. De Heer VAN DEN EEDEN zegt, dat in het Centraal Rapport de vraag is gesteld of de bedrijven nuts-, dan wel winstbedrijven zijn. Daar naast is gevraagd of het zo geregeld kan worden, dat de gezinstarieven worden uitgebreid. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport wordt gezegd, dat de bedrijven zowel nuts- als winstbedrijven zijn. De Gemeente kan de winsten der bedrijven niet missen om de begroting sluitend te krijgen. Hiervoor verwijst spreker naar het somber geluid, dat wethouder van Houten heeft laten horen. Derhalve is spreker angstig om zijn vraag nog te stellen. Er wordt in het antwoord van Burgemeester en Wethouders verwezen naar wat reeds gedaan werd voor de grote gezinnen. Ook de Heer Meijs heeft hierop gewezen. Spreker heeft het voorstel van 5 Februari j.l. er op nageslagen. Hij heeft daarin gezien, dat vooral de gezinnen met 10 kinderen of meer een behoorlijke reductie genieten. Er waren 110 gezinnen met 10 of meer kinderen en 90 gezinnen met 9 of meer kinderen. Van deze 90 gezinnen hebben wellicht 9 a 10% nu ook 10 kinderen. Spreker geeft daarom Burgemeester en Wethouders in overweging om, zo mogelijk, in verband met de spanning tussen lonen en prijzen, aan het verzoek om uitbreiding der gezinstarieven gevolg te geven. Hierbij kan de kwestie nuts- of winstbedrijven onbesproken blijven, ofschoon hij gesterkt is in de gedachte dat de bedrijven als winstbedrijven aangemerkt dienen te worden. De welwillendheid van de Voorzitter kennende, wil spreker terugkomen op de principiële uiteenzetting van de Heer van Egeraat, inzake het kiesrecht voor de dienstcommissies. Spreker is het niet eens met hetgeen gezegd is over het passief kiesrecht, De ongeorganiseerden zijn zich niet van hun verantwoordelijkheid bewust, althans naar men redelijk kan vermoeden. De Stichting van de Arbeid vindt het niet juist dat iemand, die niet bij een vakorganisatie is aan gesloten, actief of passief kiesrecht krijgt. In de Stichting van de Arbeid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 449