15 DECEMBER 1949 451 het ziekbed kunnen liggen en zich geen financiële zorgen behoeven te maken. Vervolgens zegt spreker de indruk te hebben, dat er op de gemeente secretarie te weinig personeel is. Spreker heeft op 6 Juli 1949 een brief aan Burgemeester en Wethouders gericht, waarop hij pas op 28 September 1949 antwoord ontving. Of de ambtelijke molen draait dus te langzaam, öf er is te weinig personeel. Hij verzoekt hierin verandering te brengen. Wethouder ROMSON zegt, dat het betoog van de Heer Brinkerhof hem noodzaakt het genoemde geval te verduidelijken. Het gezin bestaat uit man, dochter en zoon. De man, die ziek is, ontvangt ƒ28.81 per week. De 31-jarige zoon is chauffeur te Zundert. Met de inkomsten van de zoon wordt geen rekening gehouden. De dochter heeft dus voor zich alleen een inkomen van 28.81. Hij bedoelt hier evenwel niet mee, dat het reglement geen wijziging behoeft, doch dit geval spreekt terzake niet voldoende. Bovendien behoeft het gezin aan de verpleegkosten niets bij te dragen. Deze kosten worden gedeeltelijk betaald door het Ziekenfonds en gedeeltelijk door het Verplegingsfonds van het N.V.V. Van het bedrag van 28.81 moeten de huishuur en andere kosten betaald worden. De Gemeente beschikt bovendien over een sociaal fonds, waaruit in dringende gevallen steun kan worden geboden, zodat de ambtenaren of werklieden niet naar het B.A. behoeven te gaan. Het fonds is dit jaar nog aanzien lijk verhoogd. De door de Raad gestelde regelen, die als weistandsgrens gelden, worden zodoende behoorlijk overschreden. Spreker is niettemin van mening, dat het reglement wijziging behoeft. De VOORZITTER kan niet direct antwoorden op de vraag of er te weinig secretarie-personeel is. De brieven worden om advies naar de diensten of bedrijven gezonden, waardoor het mogelijk is, dat een zaak uit de gedachte raakt. De oorzaak hiervan dient gezocht te worden in de massa te verwerken papieren. Dergelijke gevallen worden niet voorkomen door ambtenaren bij te plaatsen. Vaak vindt spreker zakelijke brieven in de brievenbus te zijnen huize. Men moet niet denken, dat daardoor spoe diger antwoord verkregen wordt. Integendeel. Deze brieven gaan in de tas en door sprekers vele werkzaamheden kan het gebeuren, dat ze pas 8 dagen later in de ambtelijke molen komen. Derhalve verzoekt spreker zakelijke brieven naar het gemeentehuis te zenden. De Heer BRINKERHOF beaamt dat er in het door hem bedoelde gezin een zoon is. Deze gaat echter het gezin verlaten. Spreker stelt zich het geval voor, dat een vrouw met vijf kinderen achterblijft. Ook zij ontvangt dan 28.— per week. Hij dankt daarom wethouder Romson voor de toezegging. De Heer VELDKAMP merkt op, dat art. 37 van het Werklieden reglement niet zo slecht is, hoewel het toch aanbeveling verdient dit reglement met het oog op voorziening in bepaalde gevallen te wijzigen. Bij de Stichting van de Arbeid is thans een plan aanhangig om in t.b.c.-gevallen gedurende 3 jaren een uitkering te geven. In art. 42a van het Werkliedenreglement leest hij, dat de verpleging van een aan t.b.c. lijdend ambtenaar voor rekening der gemeente kan komen. Het zal dus goed zijn dit artikel nog eens te toetsen aan deze kwestie. In dit verband merkt spreker op, verwonderd te zijn over de uitkering uit de kas van het N.V.V. Wethouder ROMSON zegt, dat het particulier initiatief voorop moet gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 451