458
15 DECEMBER 1949
in de stad. Volgens cijfers van het C.B. tot bestrijding der tuberculose, had
Breda op 6 December 1949 306 actieve gevallen. Als wij dit cijfer
vergelijken met de cijfers van de overige gemeenten die tot het rayon
Breda behoren, dan blijkt Breda in de rij van, 27 op de 3e plaats te staan.
Ook belangrijk is een vergelijking met het gemiddeld cijfer van Nederland:
dit cijfer bedraagt: 34 patiënten met actieve tuberculeuze processen per
10.000 inwoners van Breda, tegen 18 per 10.000 Nederlanders en toeval
ligerwijze ook 18 per 10.000 Noord-Brabanders. Dus het dubbele aantal.
Het is zonder meer niet te beoordelen of deze hogere cijfers te Breda een
gevolg zijn van de meer intensieve opsporing of van een werkelijk hogere
frequentie.
Waar deze cijfers zowel absoluut als relatief hoog zijn, lijkt het mij,
behalve om andere redenen, ook hierom noodzakelijk het tuberculose-
probleem krachtdadig aan te pakken.
Zoals U allen wel bekend is, krijgt niemand t.b.c. tenzij hij besmet wordt
met de tuberkelbacil. Van deze laatste kennen wij twee soorten: een
humaan-type en een bovine-type; dit bovine-type is de verwekker van de
rundertuberculose, maar via het rund wordt niet zelden ook de mens
besmet, als gemiddelde vindt men meest opgegeven dat 2 van de
longtuberculose bij de mens door de bovine-tuberkelbacil wordt veroor
zaakt, voor de andere vormen van tuberculose ligt dit cijfer nog aanzienlijk
hoger. Het is daarom van grote betekenis, het tuberculose-probleem niet
alleen te bezien van het standpunt van de medicus, maar ook van dat van
de veterinair; tevens dus een samenwerking van de betreffende overheids
diensten. Zo heeft het bevolkingsonderzoek te Boekei in de loop van dit
jaar een sterke besmetting van de mens door het vee aangetoond. U zult
begrijpen dat de bestrijdingswijze van de rundertuberculose theoretisch
althans veel eenvoudiger is, dan die van de tuberculose bij de mens.
Het vee met open tuberculose wordt afgeslacht, het vee met gesloten
tuberculose zo mogelijk ook; doch waar dit om financiële redenen niet
altijd mogelijk is, liefst geconcentreerd in extra gecontroleerde stallen,
waarbij er zorg voor gedragen wordt, dat de melk nooit bron van
besmetting voor de mens kan vormen.
Dan wilde ik voor U de gevolgen van de tuberculose nader ontleden;
deze liggen op moreel, psychisch, sociaal, financiëel en epidemiologisch
gebied.
Het best kan ik hier beginnen met een aanhaling van prof. Bronkhorst,
waar deze in zijn inaugurele rede zegt:
„Voor de vrouwelijke patiënten zijn de geestelijke moeilijkheden in het
algemeen veel groter. Voor het gezin is het veel bedenkelijker als de
moeder van huis is dan de vader. Het zijn vooral de geestelijke zorgen
die drukken, omdat in de regel het gezinsinkomen voldoende door sociale
verzekeringen e.d. is gedekt. De kinderen missen de moeder het meest.
De sexuele nood van de man, die lange tijd van zijn vrouw gescheiden
leeft, brengt grote gevaren voor de huwelijkstrouw. De gehuwde vrouw
twijfelt aan haar toekomstige waarde als echtgenote en moeder. Ongehuwde
vrouwen hebben dezelfde vrees en zien hun huwelijkskansen sterk vermin
deren. Verlovingen komen in gevaar. Verpleegsters, kraamverzorgsters,
kinderverzorgsters, e.d. twijfelen vaak terecht aan de mogelijkheid hun
taak, die voor hen een roeping is, weer te kunnen hervatten. Bij de
mannen zijn zorgen van dergelijke aard ook aanwezig, maar in veel
mindere mate dan bij de vrouwen. Dit geldt vooral voor jonge ongehuwde
mannen, waarbij psychische moeilijkheden van ernstige aard betrekkelijk
gering zijn."
De sociale gevolgen van de ziekte openbaren zich eerst recht na de
ziekte; zolang de zieke nog bedlegerig is, of medisch ongeschikt is tot
werken, worden de moeilijkheden doorgaans wel opgevangen door ver-