21 DECEMBER 1949 475 Vervolgens vraagt Spreker de aandacht voor het stadsbeeld, zoals de reiziger per trein dat ziet. Langs de spoorlijn ziet het er nu maar onsmakelijk en provinciaal uit, aldus spreker. Hij geeft in overweging de medewerking te vragen van de betrokken indus trieën en van de Ned. Spoorwegen zelve, die ook nog veel kunnen verbeteren. Met wat groen en bloemen is op kale punten reeds veel te bereiken. De heer Drs. STUBENROUCH sluit zich bij deze woorden van Drs. van Egeraat aan. Spreker noemt het Stationsplein onze schoonheids ambassadeur. Het is begrijpelijk dat de spoorwegterreinen op het ogenblik, door de electrificatie een rommelig aanzien hebben. Maar Spreker verzoekt het College van Burgemeester en Wethouders er bij de N.S. op aan te dringen, dat alles na gereed komen van dat grote werk netjes zal worden opgeruimd en zonodig nog wat aangekleed. Het vreemdelingenverkeer zal daardoor zeker worden bevorderd. De heer VAN OYEN merkt naar aanleiding van post 782 het volgende op: Enige weken geleden stond in de plaatselijke pers, dat de beeld houwer Niel Steenbergen bezig was een bevrijdingsmonument voor onze stad te vervaardigen, voorstellende het beeld van Judith, met in de hand het hoofd van de door haar vermoorde Holofernes. Een geschiedenis uit de apocriefe boeken. Een apocriefe figuur uit de zesde eeuw voor Christus als symbool voor onze vrijheid te kiezen lijkt mij voor de twintigste eeuw een gewaagde onderneming niet alleen, doch een verre van opvoedkundige waarde. Kunstzinnig zal de voorstelling ongetwijfeld van grote waarde zijn, daar Mijnheer de Voorzitter, twijfel ik geen ogenblik aan. Doch ik vind het grie zelig, dat een dergelijke vertoning op een openbaar plein een plaats krijgt. In een museum was dit monument ongetwijfeld op zijn plaats geweest. Mijn vraag is heeft Uw College van Burgemeester en Wethouders aan genoemde beeldhouwer opdracht gegeven dit monument te vervaardigen, of indien deze vraag ontkennend moet worden beant woord cjp welke wijze wordt onze stad dan in het bezit van dit bevrijdingsmonument gesteld Waar wij niet meer leven in oud-testamentische sfeer, doch ons bezinnen op de Nieuw-testamentische geestesgedachten, had onze fractie veel liever gezien, dat een vredesmonument, en geen monu ment waar een wraak- en offergedachte aan ten grondslag ligt, geschapen was. Onze fractie acht deze keuze niet de meest ge slaagde. D heer VAN SWOL vraagt, nu het College van oordeel is, dat verlichting van openbare uurwerken te kostbaar moet worden ge acht, of het mogelijk is, d'e verlichting te combineren met een pas send geachte reclame. Mogelijk kunnen dan de kosten worden ver minderd of misschien wel geheel vervallen. Mej. KOPPELAAR vraagt, of het mogelijk is, langs de trap van het poskantoor aan het Stationsplein een leuning te verkrijgen, zulks ten behoeve van de vele ouden van dagen, die in dat kantoor moeten zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 475