21 DECEMBER 1949 479 het niet wenselijk, vóór iedere aankoop de stadsadvocaat in te schakelen en opdracht te geven te onderzoeken, of geen juridische moeilijkheden in de weg zullen staan? Het antwoord betreffende de aankoop van het pand Catharina- straat nr. 18 kan Spreker niet bevredigen. Spreker heeft vernomen, dat dit pand voor een ander doel is aangekocht dan voor uitbrei ding van het Stadhuis. Het moge in het algemeen aangenaam zijn enige percelen ter beschikking te hebben, doch Spr. heeft zich in verband met de toestand van de gemeentefinanciën afgevraagd, of deze aankoop wel nuttig of nodig is geweest. Spreker zou gaar ne willen, dat de gemeente niet maar hier of daar een pand koopt, doch handelt volgens een weloverwogen plan. De VOORZITTER merkt op, dat de aankoop uit een vroegere ambtsperiode van de Raad stamt. Er is dus geen aanleiding daar op nog terug te komen. Niettemin wil Spreker wel als zijn mening geven, dat deze aankoop zeker weloverwogen is geschied en ook nu nog zeer wel te verdedigen is. De tijdsomstandigheden zijn te genwoordig zo ingewikkeld, dat overal juridische knopen gevonden worden. Zonder dit als een verwijt te bedoelen, wil Spreker wel zeggen, dat naar zijn mening de gemeente vroeger veel te weinig heeft gekocht. Daarom zit men nu zo dikwijls om een perceel of een stuk grond verlegen. Het huis in de Catharinastraat is gekocht, omdat het in de onmiddellijke nabijheid van het stadhuis ligt. Aan gezien de gemeente destijds juist een pand had verkocht, kon het tevens goed dienen om daarin de koopsom te beleggen. Of het huis inderdaad voor uitbreiding van het Stadhuis zal worden gebruikt, kan men nu nog niet zeggen. Mogelijk zal dat ook pas het geval zijn in de ambtsperiode van een van Spreker's opvolgers. Maar dan zal het bezit ervan voor de gemeente ook zeker nuttig zijn. In aan gelegenheden als deze moet ook de Raad kunnen vooruit zien, zo dat men niet dadelijk vastloopt. Het geval van de Klokkenberg bewijst dit. De heer MEYS spreekt er zijn voldoening over uit, dat Burge meester en Wethouders zullen trachten de post nr. 825 door af koop uit de begroting te doen verdwijnen. Hoofdstuk VIII. De heer KEIM houdt de volgende rede: Mijnheer de Voorzitter, Naar aanleiding van de door verschillende leden gemaakte op merking, als zou de achteruitgang van het openbaar onderwijs door dit college bevorderd worden, een verwijt, dat in feite terugslaat op de K.V.P., moet het mij van het hart, dat mij dit van elke grond ontbloot lijkt; want indien dit waar zou zijn, zouden de Katholieken ruiten ingooien bij haar eigen onderwijs. Immers, beste openbare scholen kunnen niet anders dan aan het bijzonder onderwijs ten goede komen, niet slechts uit concurrentie-overwegingen, die het bijzonder onderwijs in deze streken zeker niet hoeft te vrezen en waar dit college toch op de éérste plaats rekening mede te houden heeft, daar het onderwijs niet goed genoeg kan zijn, maar boven dien is goed onderwijs met goed materiaal in gebouwen en loka len, die het waard zijn deze naam te dragen, duur, heel duur. Het lijkt ons overdreven, deze Raad er nog op attent te maken, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 479