21 DECEMBER 1949 485 De heer VAN DEN EEDEN zegt met genoegen te hebben verno men, dat de wethouder de afschaffing van de vermenigvuldigings factor niet geheel heeft verworpen. Gaarne zal spreker de in zijn bezit zijnde cijfers aan de wethouder overleggen. De heer Mr. TOXOPEUS kan zich de bezorgdheid van het College voor teveel commissies goed begrijpen. Op het gebied van de jeugd zorg is daaraan ook wellicht geen behoefte. Het besproken contact kan de C.W.G. toch steeds met de betrokken wethouder leggen. Spreker zal daarom met een commissie van bijstand voor onderwijs zaken geheel tevreden zijn. Deze commissie kan tevens de stand van het openbaar onderwijs in studie nemen. De heer VERMEULEN is door de gehouden besprekingen nog niet geheel tevreden gesteld. Doordat de geuite klachten over het openbaar onderwijs en het antwoord daarop van Burgemeester en Wethouders elkaar niet dekken, blijft de vraag, of er werkelijk mis standen bij de openbare scholen bestaan, nog steeds open. Nergens hebben Burgemeester en Wethouders toegegeven, dat er inderdaad misstanden bestaan. Indien de misstanden niet bestaan, wordt er dus ten onrechte een blaam op de openbare scholen geworpen. Spreker acht het juist van belang vast te stellen of dit al of niet het geval is. Slechts een diepgaand onderzoek zal kunnen vaststellen, of en door wie er ten deze fouten zijn gemaakt. Dit onderzoek zal het beste kunnen worden opgedragen aan een commissie ad hoe. De wethouder Mr. STRUYCKEN is het niet eens met de heer Vermeulen. Het College weet heel goed, dat het met de openbare scholen de laatste jaren minder goed gegaan is. Maar het is onver standig, daar steeds weer op terug te komen. Dit verhindert de verbetering. Bovendien mag men bijv. ten aanzien van de lagere school in de Middellaan niet vergeten, dat men daar met een moei lijk soort leerlingen te doen heeft. Spreker moet zich tegen het in stellen van een commissie ad hoc ten sterkse verzetten. Dit geldt te meer, nu al door het College is toegezegd, dat binnen kort een voorstel tot instelling van een Commissie van Bijstand voor onderwijsaangelegenheden ter tafel zal komen. De commissie zal zich ook met de vraagstukken betreffende het openbaar onderwijs kunnen bezighouden. Mogelijk kan deze commissie zich ook met de sector jeugdzorg vertrouwd maken en contact met de Culturele Werkgemeenschap opnemen. De heer VAN SWOL zegt het te zullen op prijs stellen, in de vol gende vergadering volledig over dit onderwerp te zullen worden ingelicht. De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet de bedoeling is. Er zal alleen een voorstel worden gedaan tot instellen van een Commissie van Bijstand voor onderwijszaken. Eventuele onderzoekingen op het gebied van het openbaar onderwijs zal deze commissie zelve ter hand moeten nemen. De heer VERMEULEN stelt er prijs op te verklaren, dat de Wet houder zeker alles doet om het openbaar onderwijs te bevorderen. Maar juist ten opzichte van de publieke opinie is het van belang de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 485