21 DECEMBER 1949
491
De heer BRINKERHOF zegt, met instemming van de wethouder
te hebben vernomen dat er plannen opgezet worden voor verbete
ring of vernieuwing van de ambachtsschool. Spreker vraagt, wat er
bedoeld wordt met de machinistencursus. Spreker meent, dat er
geen behoefte meer is aan machinisten, nu alles geëlectrificeerd is.
De wethouder Mr. STRUYCKEN antwoordt, dat bedoeld werd de
machinist voor de grote vaart.
De heer Drs. STUBENROUCH vraagt aan wethouder van Hape
ren, of bekend is, hoeveel jonge boeren in eigen bedrijf geen werk
meer hebben.
De wethouder VAN HAPEREN antwoordt, dat de toestand in
Oost Brabant ongunstiger is dan in het Westelijk deel. Breda heeft
van dit euvel nog heel weinig last. Spreker kan echter geen getal
noemen, doch voegt eraan toe, dat speciaal de boerenorganisaties
het verloop van dit proces nauwkeurig volgen. Voor geheel Brabant
kan het aantal ongeveer gesteld worden op 30.000.
De heer BREKELMANS vraagt naar aanleiding van de opmer
kingen over post nr. 1077 in Centraal Rapport en het antwoord
daarop, op grond waarvan Burgemeester en Wethouders van me
ning zijn, dat een verhoging van deze post met 2000.- voor de
marktconcerten voldoende moet worden geacht. Is de Federatie
van muziekgezelschappen hierover ook geraadpleegd? En hoe stel
len Burgemeester en Wethouders zich voor het verschil tussen de
aanvrage van de Federatie en het voorgestelde veel lagere bedrag
te overbruggen?
De heer Drs. VAN EGERAAT wil nogmaals een lans breken voor
het instellen van een z.g. burgerschapsd'ag, welke ten doel heeft,
alle 23-jarigen op een bepaalde dag bij elkaar te roepen en door het
houden van een toespraak, waarin op de rechten en plichten van de
burger wordt gewezen, als burger van Breda te installeren. Het is
niet de bedoeling daarbij een geleerde cursus in staatsrecht o.i.d. te
geven. Het voorstel om daarvoor de vakorganisaties in te schakelen,
lijkt spreker niet juist, aangezien dit niet de hiervoor geëigende
lichamen zijn.
Voorts vraagt spreker hoe het thans staat met het plan om de
bioscopen op Goede Vrijdag te doen sluiten. Burgemeester en Wet
houders hebben destijds toegezegd, dat in Leiden zou worden geïn
formeerd naar de wijze, waarop daar de kwestie was opgelost. Is
daarvan reeds iets nader mede te delen?
Afgezien van de vraag, of tot sluiting zal worden overgegaan,
acht spreker het juister, deze zaak niet langer slepende te houden,
doch een beslissing te nemen.
De heer DE ROOS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Met genoegen heb ik kennis genomen dat Burgemeester en Wet
houders bij dë tweede begrotingswijziging een hoger bedrag voor
Marktconcerten hebben uitgetrokken. Hierdoor komt men enigszins
te goede aan de wens om de muziekverenigingen een hogere subsidie
te geven. Reeds lang hebben deze verenigingen te weinig waarde
ring ondervonden voor 't goede werk wat zij op cultureel gebied