504 21 DECEMBER 1949 ken in de geest zoals zojuist bedoeld is. Het is voor de bedrijven ook van belang aan deze materie aandacht te schenken. Bij som mige bedrijven is de belangstelling voor dit werk aanwezig, maar andere laat dit werk onverschillig. De Heer Rattink kan met het subsidie accoord gaan. Deze vraagt of een tweede wijkhuis in de Belcrumpolder noodzakelijk is. Spreker heeft zich met de sociale werksters hierover verstaan, waarbij men tot de. conclusie kwam, dat een tweede wijkhuis dringend nodig is. Het plaatsen van dit wijkhuis heeft van spreker's zijde geen te genkanting ontmoet. Er is gezegd voorzichtig te zijn met het woord a-socialiteit. Men denkt hierbij aan de van Vlietstraat e.o. Spreker komt daar zelf wel eens. Ook daar zal het wijkwerk een behoorlijke taak hebben. Hij zou echter niet graag willen zeggen, dat in die buurt slechts a-sociale wezens wonen. Wel wonen daar gezinnen, die tekort schieten in de opvoeding hunner kinderen en die de man niet de gelegenheid geven zijn ontspanning in de huiselijke kring te vinden. Voor zulke gezinnen is het opheffen uit een dergelijke toestand van groot belang. De Heer Jongbloed heeft gezegd voorzichtig te zijn en niet ieder een als a-sociaal te bestempelen. Spreker kan daarmede accoord gaan, doch men dient met dit werk voort te gaan, waar zulks nodig is. De inkomsten in de diverse wijken zijn zeer verschillend. De beste inkomsten worden verkregen in het Westeinde. De vele klei ne offers van de buurtbewoners geven het beste bewijs, dat ze zelf overuigd zijn van de noodzakelijkheid van dit werk. Spreker is het met de Heer Meys eens, dat het woord a-sociaal inderdaad geheel anders moet worden opgevat. Men moet niet uit het oog verliezen, dat de a-sociale gezinnen zich nog steeds uit breiden. Spreker wil in verband hiermede wijzen op de B.L.O.- scholen, waarvan het aantal leerlingen toeneemt. De van deze scholen gekomen kinderen, worden ouder en kiezen straks de hu- welijksstaat. Uit dergelijke huwelijken komen de a-sociale gezinnen. Daarom moet het wijkwerk nog sterker worden. Het is nodig, dat deze gehuwden direct onder de hoede van een sociaal werkster ge steld worden. Spreker zegt hiermede in algemene zin antwoord ge geven te hebben op hetgeen naar voren gebracht is. Wethouder VAN HOUTEN krijgt de indruk, dat de financiële positie der Gemeente uit het oog verloren wordt. Het wijkwerk kost aan salarissen 2850.-, terwijl aan baten 1600.- ontvangen zijn. Hierin is een rijkssubsidie van 450.- be grepen. Op het adres heeft spreker achter dit bedrag een vraag teken gezet. Hij gelooft niet, dat het Rijk een subsidie van 450.- per wijk huis zal verstrekken. De baten zijn begroot op 850.-, waarvan 100.- aan contributies en 100.- van toneelvoorstellingen. Spre ker heeft gevraagd of de mensen in een wijk niet meer kunnen bijdragen. Hij vindt een bedrag van 100.- aan contributies te wei nig. Maar afgezien daarvan verzoekt mej. Koppelaar het Gem. subsidie van 1500.- tot 2000.- te verhogen. Het spijt hem, doch hij moet zich hiertegen verklaren; Mej. Kop pelaar vindt dit werk belangrijk. Weer anderen vinden hun werk belangrijk, zodat dan ook deze anderen zullen komen om verhoging.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 504