21 DECEMBER 1949
505
Reeds zijn 30.000.- gegeven voor t.b.c.-bestrijding, zodat de post
onvoorziene uitgaven met nog andere uitgaven weggewerkt is.
Overmorgen is de derde loonronde bekend. Hij heeft reeds medege
deeld, dat deze loonronde de Gemeente 150.000.- zal kosten. Spre
ker weet niet waar het geld vandaan moet komen. Toch zal het er
moeten komen. Het is dus dringende noodzaak de uiterste soberheid
te betrachten.
Spreker verzoekt de subsidies niet te verhogen aangezien an
ders het evenwicht van de begroting in gevaar gebracht wordt.
De heer VELDKAMP prijst zich gelukkig geen uitvoering ge
geven te hebben aan zijn aanvankelijk voornemen om betreffende
deze aangelegenheid een aantal stukken mede te brengen, daar hij
in dit geval wel uren over dit vraagstuk bezig had kunnen zijn. Dit
laatste zou spreker in tijdnood gebracht hebben en daar er deze
dagen reeds herhaaldelijk gesproken is over soberheid, zou spreker
thans ook de soberheid en dit woord in tweede aanleg willen be
trachten.
Spreker wil dan op de eerste plaats enige misverstanden uit de
weg ruimen. Hij is niet zoals de Wethouder van Sociale Zaken
heeft gemeend te moeten opmerken ontvreden over de hoogte
van het subsidie. Spreker is het gemeentebestuur erkentelijk voor
dit subsidie, maar achtte de opmerkingen van Burgemeester en
Wethouders inzake het subsidiebeleid bij deze post niet op haar
plaats en meent dat deze opmerkingen voor het subsidiebeleid in
haar geheel gelden in verband1 waarmede deze opmerkingen bij de
algemene beschouwingen hadden dienen te worden geplaatst.
Ook over het wijkwerk als zodanig blijkt nog misverstand te be
staan, waarop spreker nog nader terugkomt, terwijl tenslotte een
misverstand blijkt te bestaan tussen de Wethouder van Financiën
en spreker. De eerste laat het voorkomen of de Raadsleden indivi
duele belangen verdedigen al naar hun persoonlijk inzicht, terwijl
spreker meent dat de Raad zich op beschouwingen heeft te laten
leiden door het gemeentebelang, waarnaar spreker zelf ook streeft.
Wanneer men bij een of ander facet in het gemeentebelang nauw
betrokken is spreekt men misschien met wat meer kennis van za
ken, doch het individuele belang mag niet prevaleren. Het gemeen
tebelang is hier primair en spreker meent dat de bestrijding der
a- en zwak socialiteit een gemeentebelang van eerste orde is.
Komende tot de vragen welke zijn opgeworpen met betrekking
tot het vraagstuk der a-socialiteit merkt spreker op dat men
van hem kennelijk een definitie verwacht. Het geven van een de
finitie over dit onderwerp is zeker niet eenvoudig. Spreker heeft
onlangs voor een ander doel eens naar del verschillende definities
van dit onderwerp gezocht en vond er toen 35. De meesten waren
streng theoretisch gefundeerd, doch bevredigd hebben zij spreker
niet. Spreker zou het liefst een beschrijvende definitie geven. Hij
spreekt dan liever over maatschappelijk-niet-aangepasten dan van
a- of zwak-socialen. Het zijn de mensen van de zelfkant van onze
samenleving die door een complex van gedragingen buiten het ge
meenschapsleven staan. Het zijn de gezinnen van hen, waarin geen
huishouding wordt gevoerd, waar de huiselijke sfeer volkomen weg
is, waar drankzucht, sexuele aberraties, jeugdcriminaliteit etc.
voorkomen. Niet een van deze gedragingen stempelt iemand tot
a.sociaal, maar het complex van gedragingen hetwelk hierop be
trekking heeft.