50 23 FEBRUARI 1949 de bespoediging van de bouw van een nieuw ketelhuis in ernstige overweging te nemen en maatregelen te nemen, dat de ketels voortaan met vetkolen worden gestookt. Vraag: Er werd in de vergadering van 1 December 1.1. verzocht of het geen aanbeveling verdiende, dat voortaan meer aandacht wordt besteed aan het paedagogisch element in de opleiding van het lager politiepersoneel. Antwoord: Overeenkomstig mijn toezegging heb ik deze kwestie onderzocht en ben daarbij tot de conclusie gekomen, dat bij de op leiding voldoende aandacht wordt besteed aan de juiste verhou ding bevolking-politie en aan de service, welke de politie het pu bliek moet bieden. Wekelijks wordt door de Commissaris van Politie over dit punt aan het personeel onderricht gegeven. Verdere uitbreiding van dit onderdeel der opleiding acht ik dan ook niet nodig, waartoe trouwens ook de tijd ontbreekt. Vraag: Er is in de Raadsvergadering van 22 December j.l. ge wezen op de slechte toestand van de bestrating der Heusdenhout- sestraat. Door de Voorzitter is naar aanleiding daarvan geantwoord, dat deze straat niet voorkomt in het bestratingsplan 1948, dat toen in behandeling was, zodat de Heusdenhoutsestraat niet aan de or de was. Antwoord: Deze zaak kan nog als volgt nader worden toege licht: De verbetering van de Heusdenhoutsestraat zal geschieden met aanwending van afkomend materiaal van de Karrestraat, Ginnekenstraat enz. Het crediet hiervoor is reeds door Gedepu teerde Staten goedgekeurd, zodat met het werk in de binnenstad spoedig een aanvang zal worden gemaakt. Het laat zich dus wel aanzien, dat ook de Heusdenhoutsestraat spoedig aan de beurt komt. Vraag: Begroting van het electrieiteitsbedrijf. Wethouder van Houten antwoordt, dat een bedrijfseconomisch onderzoek, zoals door de heren Jongbloed en van Egeraat ter sprake is gebracht, door het College in overweging zal worden ge nomen. Antwoord: Een bedrijfseconomisch onderzoek achten wij op het ogenblik voor de bedrijven niet noodzakelijk. Wel is aan Ir. Ooster- holt opdracht gegeven om na te gaan of de eigen productie van gas nog economisch verantwoord is. Van de uitslag van dit onder zoek en de maatregelen, die in verband daarmede genomen zou den moeten worden, zullen wij te zijner tijd aan de Raad medede ling doen. Vraag: Begroting van het Waterleidingbedrijf. De heer van Egeraat is van mening, dat enkele afschrijvings percentages nogal laag zijn. Hierdoor worden de winsten schijn winsten, omdat de vervangingswaarde niet overeenkomstig de waarde van het object is vastgesteld. Spreker zal het op prijs stellen indien de afschrijvingspercen tages i.v.m. de vervangingswaarde herzien worden. Antwoord: Het ligt in het voornemen de afschrijvingspercen tages te herzien. Er dient echter rekening mede te worden gehou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 50