510
21 DECEMBER 1949
door het College gegeven op pagina 35, le alinea, van de memorie
van antwoord op het Centraal Rapport.
Spreker verwijst naar de Algemene Beschouwingen.
Wethouder ROMSOM zegt, dat de heer Jongbloed de post ad
8000.naar voren gebracht heeft. Deze post is echter voor het
jaar 1950 reeds goedgekeurd, terwijl de goedkeuring voor het jaar
1951 aangevraagd is. Het is een post van tijdelijke aard, die moet
afvloeien. Het voorbereiden van objecten voor werkverschaffing
heeft de aandacht van het College.
De dank door de heer van den Eeden gebracht aan de Directeur
en ambtenaren van de dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon, zal
spreker gaarne overbrengen. Er moet contact kunnen zijn tussen
de vertegenwoordigers der organisaties en het Burgerlijk Armbe
stuur. Inderdaad maakt de inventaris van deze dienst een rommelige
indruk. Het is evenwel moeilijk in dit gebouw de inventaris beter te
effectueren. Wat het verzoek van de heer van den Eeden betreft ten
behoeve van de personen, die voor een uitkering in aanmerking
komen, antwoordt spreker, dat volgens de voorschriften met de in-
komtsen rekening moet worden gehouden. De inkomsten kunnen dus
niet kwijtgescholden worden. Het kwijtschelden van een bepaald
percentage zou mogelijk zijn. Indien de Raad dit besluit zou nemen,
dan zou de gemeente nog niet gemachtigd zijn dit besluit ten uit
voer te brengen.
Het Burgerlijk Armbestuur kent zijn eigen autonomie. Men is
bezig de rijksvoorschriften te herzien. Wanneer deze gereed zullen
zijn, is niet te zeggen, aangezien aan deze materie reeds een jaar
gewerkt wordt.
Wat de vraag van de heer van Gils betreft, merkt spreker op, dat
het Reglement door de Raad wordt vastgesteld. Spreker is een
voorstander van de extra kinderbijslag, zoals door de heer Cosijn
betoogd is. Hij dient echter met het oordeel van de wethouder van
Financiën rekening te houden. Hij zal deze materie in de vergade
ring van Burgemeester en Wethouders ter sprake brengen.
De heer VAN DEN EEDEN is door het antwoord van wethouder
Romsom ten dele bevredigd. Spreker kan zich indenken, dat de Re
gering er bezwaar tegen zal maken de inkomsten geheel af te
trekken.
De Overheid geeft aan de ene kant, doch neemt het aan de andere
kant terug.
Als de Regering a.s. Donderdag haar standpunt ten aanzien van
de 5%-loonsverhoging bepaald heeft, wordt dan deze verhoging
eveneens toegepast op degenen, die van het Burgerlijk Armbestuur
en de dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon een uitkering ont
vangen
Wethouder ROMSOM is overtuigd, dat dit het geval zal zijn.
De heer VAN DEN EEDEN merkt op, dat wethouder van Houten
gezegd heeft, niet te weten, waar hij het geld vandaan moet halen.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat hij niet weet, wat er komt,
zodat hij geen toezeggingen doet.
De VOORZITTER zegt, dat men het Burgemeester en Wethou-