De heer Meijs merkt op, dat niet alleen de grootte der ter reinen vanoêlang is» Ook de terreinen in de omgeving van het sanatorium moeten aan bepaalde eisen voldoen. De heer Verhaak kan zich met het plan van de Voorzitter ver enigen. Spreker is van mening, dat het aanbod van één kant gekomen is. Hij vermoedt, dat het bestuur der stichting even graag in Breda een sanatorium sticht, als het gemeentebestuur het sanatorium in Breda gevestigd ziet. In diverse gemeenten van Brabant is reeds een soortgelijke instelling. Alleen Breda bezit er nog geen. Het is voor het stichtingsbestuur van be lang om op gunstige voorwaarden in Breda een sanatorium te stichten. Spreker vraagt, welke bereidwilligheid er van gene zijde komt. De Voorzitter antwoordt, dat het stichtingsbestuur zich nergens aan gebonden heeft. Wat de heer Verhaak echter naar voren brengt is juist. Door het college is deze zaak langzamerhand mogelijk gemaakt. Men weet echter nooit* wat op het laatste moment van andere zijde geboden wordt. Als men steeds toegeef lijk geweest is, dan moet men dat blijven. De heer Verhaak is niet voldaan. Hij heeft het idéé, dat het stichtingsbestuur in 2e instantie met het college in contact is getreden. De Voorzitter antwoordt bevestigend. Daardoor staat de gemeente evenwel sterker. De heer Jongbloed zegt, dat enige tijd geleden het voorstel is geopperd~"eën vliegveld aan te leggen. De Voorzitter antwoordt, dat zulks voor Breda, als provincie- staïï7~êe®fl~3oorgang kan vinden. De heer Jongbloed constateert tot zijn bevreemding dat de Voor zitter nu~"g een vliegveld, doch slechts een taxivliegdienst wenst. De Voorzitter zegt, dat dit punt momenteel niet ter sprake is. Het""ïïesbïïür"lfer stichting heeft ongeveer 10 punten opgenoemd, waaraan door Breda voldaan moet worden. Spreker vraagt, wat het college doen moet. De heer Jongbloed vraagt of het van het stichtingsbestuur de bedoeling~ïs clê gemeente op alle gebied te kortwieken. De Voorzitter antwoordt, dat de gemeente er met één bedrag va na TT s. - De heer Kamphuijs is het met de heer Verhaak eens, dat de lief- 0 de niet van één zijde behoeft te komen. De Voorzitter zegt, dat zulks niet het geval is, omdat toch het sanaT5orïïïm"të Breda gevestigd wordt. De heer Kamphuijs acht het kopen van een dergelijke mogelijk heid zeer gevaarlijk. Spreker vraagt, wat met het crediet ge daan wordt. De Voorzitter antwoordt, dat hij dat reeds gezegd heeft. De ïïëêr KampSuijs vraagt of aan deze stichting nog subsidie verleend moet worden» De Voorzitter antwoordt ontkennend. Het college is nog in een staéiunfvan onderhandelen. Op een bepaald moment moet echter "ja" gezegd kunnen worden. Om derhalve de Raad niet voor een voldongen feit te stellen, vraagt spreker hiervoor machtiging. De heer Pfeeters merkt op, dat een voorbeeld genomen kan worden aan de gëmeenbe Utrecht. Deze gemeente vaart er wel bij. De Voorzitter zegt, dat hij gaarne zou zien, dat er morgen 750 mlllbairen in Breda zouden komen al kost deze komst 200.000,-. Het college moet nu zo goedkoop mogelijk zien te kopen. De heer Verhaak heeft er bezwaar tegen een zodanig groot bedrag te voterenT Spreker vraagt, waar het terrein ligt. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 530