70
16 MAAKT 1949
C. van den Eeden; N. G. E. Meyers; A. C. Dirven; F. P. van de
Noort; A. M. van Oosterhout; H. A. Sprangers; A. van Haperen;
J. Verschuren; L. Jonker; J. J. van Oyen; C. A. H. van Swol;
J. van Kampen; J. A. Meys; Mr A. A. M. Struycken; Drs L. van
Egeraat.
Zonder verdere bespreking wordt hierna overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het toeken
nen van een subsidie aan de vereniging Nederland-Polen voor de
herdenking van de bevrijdingsdag. (Bijlagen 1949, no. 53).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
20. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van de Kiesvereniging der Staatkundig Gereformeerde Partij
inzake de winkelsluiting op Zondag. (Bijlagen 1949, no. 50).
De heer VAN OYEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Met belangstelling werd kennis genomen van het door de Kies
vereniging der Staatkundig Gereformeerde Partij gedane verzoek.
Mij verplaatsende in de sfeer der Staatkundig Gereformeerden
gaat dit verzoek eigenlijk niet ver genoeg. Sport, autobusverkeer,
treinverkeer e.d., dit alles het openbare leven betreffende zou,
consequent doorgevoerd, volgens hen mede op Zondag verboden
moeten worden.
Met Uw College ben ik van oordeel, dat de Zondagsviering in
deze gemeente niet zodanig is, dat van ontheiliging van deze dag
sprake is.
De levenssfeer hier is inderdaad niet zo, dat de bevolking in
het algemeen aan het open zijn van een aantal winkels op Zondag
aanstoot neemt.
Persoonlijk maak ik op Zondag van een openbaar middel van
vervoer geen gebruik, koop niet op Zondag en bezoek geen inrich
tingen van vermaak of wedstrijden op die dag, doch, mijnheer de
Voorzitter, het gaat niet op, van gemeentewege voor te schrijven
hoe men de Zondag moet beleven en zonder meer verboden op te
leggen.
Onze gemeentelijke overheid wake tegen verlies van het karak
ter van de Zondag als Christelijke rustdag, en door de instandhou
ding van de algemeen Christelijke feestdagen. Geen opgelegde
Christelijke dictatuur, in welke vorm ook, moet er zijn. De Sabbath
is er voor de mens, en niet de mens voor de Sabbath.
Excessen dienen te worden weggewerkt, en hierbij schaar ik mij
aan de zijde der Staatkundig Gereformeerden en doe een dringend
beroep op Uw College om het vermaak van kermis en carnaval
op Zondag tegen te gaan.
Deze vermaken ontheiligen de Zondag volkomen.
Mijnheer de Voorzitter alles bijeen genomen kan ik mij verenigen
met het advies van Uw College het schrijven van de voornoemde
Kiesvereniging voor kennisgeving aan te nemen en niet vooruit
te lopen op de in voorbereiding zijnde herziening van de Winkel
sluitingswet, met name de openstelling van winkels op Zondag.
Ik dank U.