16 MAART 1949 71 De heer JONGBLOED zegt, dat hem de bedoeling van de heer van Oyen niet duidelijk is. Hij wil echter opmerken, dat hier een zeer kleine minderheid in deze gemeente de gehele bevolking maatregelen wil opleggen. Het voorstel van de heer van Egeraat was het tegenovergestelde. Daar wilde een zeer grote meerderheid aan een kleine minderheid haar wil opleggen. Er zijn momenteel vele nationale en internatio nale vraagstukken, die de mensen bezighouden. Waarom dan dit voorstel Al zou men een meerderheid kunnen vormen, dan behoren toch niet dergelijke maatregelen de gehele burgerij opgelegd te worden. Dit zou in strijd zijn met de ware geest der democratie. De VOORZITTER zegt, dat beide sprekers het met het prae- advies eens blijken te zijn. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van een salarisregeling voor het Woningnoodbureau. (Bijlagen 1949, no. 65). De heer JONGBLOED zegt, dat hetgeen hij wil opmerken niet gericht is op de salarissen. Hij wil niet tegen het advies van de Commissie van Georganiseerd Overleg ingaan. Spreker vraagt of op deze dienst niet teveel hoofdambtenaren werkzaam zijn. Hij heeft n.l. tegen de administrateurs-rang be zwaar. Deze rang komt op de secretarie niet voor, waar referen daris de hoogste rang is. Hij acht het dan ook niet juist, dat de administrateurs-rang, die hoger is dan de rang van referendaris, voor deze dienst gebruikt wordt. Vervolgens merkt hij op, dat in het voorstel staat vermeld, dat het ook bij hogere autoriteiten bekend is, dat Breda vele andere gemeenten ver vooruit is in het streven naar een doelmatige ver deling der beschikbare woonruimte. Spreker is het hier niet mee eens. Wel heeft hij oog voor de moeilijkheden, waarmede het Woning noodbureau te kampen heeft. Hij heeft echter bezwaar tegen de methode van werken. De methode is vaak niet systematisch. Richt lijnen en systeem, hoe gewerkt moet worden ontbreken nog. Hij vraagt Burgemeester en Wethouders aan deze zaak aan dacht te willen schenken. Tot slot zegt spreker nog geen antwoord ontvangen te hebben op een drietal door hem bij de begrotingsdebatten gestelde vragen. De VOORZITTER is met de heer Jongbloed van mening, dat noch de titel van administrateur noch de titel van referendaris geschikt is. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wethouders een andere titel hiervoor in de plaats zullen stellen. De nieuwe titel zal in een vol gende vergadering de Raad medegedeeld worden. De heer LABAN vraagt of in het voorstel alle functionarissen opgesomd zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat de staart is weggelaten. De lagere ambtenaren zijn niet genoemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 71